zaterdag 21 mei 2016

'BAHAMAS FAR HORIZONS'

We zijn twee weken in de Bahama's. Het is tot nu toe zeer bijzonder, heel anders dan het beeld dat wij, en jullie waarschijnlijk ook, van de Bahama's hebben. De plekken die we tot nu toe bezochten zijn zo stil, zo onbewoond, zo ongerept, dat het lijkt alsof we op de buitenrand van de wereld zijn beland. En dat klopt ook wel een beetje, want we zijn via de achterdeur de Bahama's binnen geslopen. De meeste zeilers onderweg tussen de Carieb en de USA oostkust varen naar de Bahama's via de Turks and Caicos eilanden. Dat ligt mooi op de route vanaf Puerto Rico en als je wilt kun je ook nog een / meerdere stops maken op de Dominicaanse Republiek. Maar wij moeten op de kleintjes letten en de inklarings- en uitklaringskosten op zowel de Dom Rep als de T&C zijn vrij hoog, zeker als je er maar beperkte tijd wilt doorbrengen, wat bij ons gegeven onze planning het geval zou zijn. En dus lieten wij de Dom Rep links liggen en T&C rechts en voeren ruim honderd mijl verder door naar de zuidwest uithoek van de Bahama's; Great Inagua.




BEZINT EER GE BEGINT
We hebben een pilot van de Bahamas aan boord en daar moeten we erg om lachen. Die waarschuwt voor het gebied waar wij de afgelopen tien dagen voeren. Het is de 'far horizons', daar ga je zo maar niet naar toe vindt de pilot; 'bedenk je echt twee keer voordat je dit ongerepte gebied in gaat, waar je volledig op jezelf zult zijn aangewezen, waar nauwelijks mensen leven, nauwelijks winkels zijn, brandstof voorraden schaars zijn en vliegverbindingen (!) beperkt zijn'. 

Kennelijk is het voor een gemiddelde Amerikaan erg belangrijk om binnen een paar uurtjes in het vliegtuig naar huis te zitten. En als je er dan al goed over nagedacht hebt en tot de conclusie bent gekomen dat je schip en de bemanning zeewaardig genoeg is, bedenk je dan nog maar eens een keer of je echt wel dit gebied in zult gaan.



De hoofdweg voor de cruisers loopt dus via de Turks and Caicos, wij volgen het zandpad achteraf. En dat betekent dat we nauwelijks andere zeilboten zien, anders dan de Tisento waarmee we gezellig opvaren. En ja, drie dagen geleden kwamen we een zeilboot op tegenkoers tegen en deze Amerikaan riep ons direct op via de marifoon voor een praatje en om te vragen naar onze herkomst, bestemming en onze ervaringen elders in dit gebied. Overladen met tips over wat er nog voor ons lag vervolgden wij onze route. Ha, ha, wat een commotie allemaal.


Het onbewoonde eiland gevoel op Great Inagua

BRANDSTOF
Nou is op jezelf aangewezen zijn wel een kernkwaliteit van de meeste cruisers, met een zeilboot vol voedsel- en watervoorraden, energie opwekking, brandstof en... Uhm, nu ja, eigenlijk doen wij momenteel ernstig te kort. Die brandstof... Onze brandstoftank is 450 liter, maar op de 460 mijl van Puerto Rico naar de Bahama's hebben we veel brandstof gebruikt. En dus wandelde het metertje van de brandstoftank tijdens die tocht vrolijk naar het rood. In de navolgende dagen nestelde hij zich eens goed in de rode zone, om twee dagen geleden door te stomen naar het absolute nulpunt.


Nu moet u weten dat onze tankmeter pessimistisch van aard is. En gelukkig noteren wij altijd in ons logboek de hoeveelheid diesel die we tanken in combinatie met de urenstand van de motor en zo weten we hoeveel brandstof wij per uur verbruiken. En dus, konden we eenvoudig uitrekenen dat we ondanks de meter nog 150 liter brandstof in de tank hadden. Maar, nu hebben wij aan boord ook een bemanningslid die veel waarde hecht aan wat de meter aangeeft. Zeker als die al dagen in het rood staat, werkt die meter als een rode lap op een stier. En dus was het credo de afgelopen dagen om de motor zo weinig mogelijk in te zetten.

Geen punt natuurlijk; we hebben een zeilboot. Maar ja, afgelopen dagen was er nauwelijks wind. 4 tot 8 knopen wind. Natuurlijk, dan kun je wachten. En wind zou er ook wel weer komen, maar dan uiteraard uit verkeerde hoek. En dat niet alleen, maar ook schaarse ankerplekken langs deze eilanden komen dan ongunstig te liggen. Echt, beste lezers, we hebben de afgelopen dagen het uiterste uit onze boot gehaald. Een tocht van veertig mijl beginnen we om half zeven s ochtends, om zo veel mogelijk zeil uren beschikbaar te hebben. Grootzeil erop, spinnaker erbij als halfwinder gehesen. 2,2 knopen, 2,3, zelfs tikten we even de 2,6 knopen aan! Maar drie en half uur later - we hebben inmiddels 6 mijl van de 39 afgelegd- komt de snelheid al tijden niet meer boven 2 knopen. Onze GPS meldt ons sympathiek dat we over een dag of drie onze bestemming zullen bereiken...

Hedda begint een verhaal over een Nederlandse roeier die de Indische oceaan over is geroeid (Marije, nog hartelijk dank voor dit boek, super leuk!) althans dat was zijn bedoeling, maar na drie maanden spoelde hij op een eiland aan, na ongeveer een kwart van de beoogde afstand afgelegd. Ik kijk eens naar de korte peddeltjes van onze bijboot die op het voordek liggen en vraag mij af; zou Hedda nou werkelijk willen dat ik die peddeltjes in het water plons en onze zware Antares ga voort roeien? Met in gedachten de 150 liter diesel die ondanks onze brandstofmeter nog braaf in de tank van Antares wachten weet ik een betere oplossing en draai de sleutel van de motor om. He, he, we gaan gelijk een stuk sneller en komen nog voor donker aan bij Landrail Point op Crooked Island.

SCHOKKEND
Landrail Point is echt een uithoek in deze wereld. 120 mijl varen van Great Inagua, waar niet meer is dan een klein dorpje en 40 mijl varen van Long Island, waar zich een klein dorpje bevindt en nog een ietsiepietsie groter dorp (er zou zelfs een bakkertje zijn), maar dat ligt dan weer vijftig kilometer rijden verder op dat eiland. Maar het is er idyllisch, de natuur is er prachtig, de huizen zijn er fraai en het klimaat is er goed.

Tot oktober vorig jaar een orkaan overtrok. De orkaan bleef drie dagen in een klein gebied rondspoken. Precies bij Landrail Point.





voormalig tankstation
Aan de wal raken we al snel in gesprek met Willie. Hij is een van de circa zestig bewoners die nog in het dorp zijn, circa 200 bewoners verlieten het eiland na de orkaan. Misschien keren ze nog eens terug. Willie vertelt dat er tijdens de orkaan niemand is omgekomen, wat, als je de verwoestingen ziet, een immens groot wonder mag heten. De orkaan verwoestte veel daken en hele huizen in het dorp, maar de golven met een hoogte van twaalf meter en meer richtten zo mogelijk nog grotere verwoestingen aan. In de kuststrook van circa tweehonderd meter bleef niets overeind staan. Alle vegetatie is verdwenen, van gebouwen rest alleen de fundering, we zien enkel kale rotsen waar eerst het halve dorp stond. Alleen het tankstation bleef deels overeind, maar ligt vol rotsblokken die door de zee het land zijn opgeslagen. Onbruikbaar dus.

Noordelijk van het dorp bevindt zich het strand. Tot tweehonderd meter uit de kust zien we hoge zandbergen; door de golven het land op gespoeld. Huizen langs het strand zijn verdwenen of veranderd in ruïnes, met het zand metershoog tegen de gevels en in de panden. Bomen zijn, voor zover ze bleven staan, volledig kaal. Het is net een oorlogsgebied.




HOOP
De kerkbanken liggen buiten op een stapel, maar het nieuwe dak
zit er weer op en een lading nieuwe plastic stoeltjes doet de rest
Willie vertelt dat er in de afgelopen zeven maanden al weer veel is opgebouwd. Overal staan nieuwe electriciteitspalen -daar is men kennelijk zo blij mee dat de straatverlichting ook overdag brand-, door de zandduinen is met een bulldozer een soort weg geëffend, daken zijn bedekt met USAID folie, overal staan stapels bouwstenen, raamkozijnen en hout. Het leven komt weer redelijk op gang. Het winkeltje is weer open, het tankstation verhuisd naar een plek meer in het binnenland, de kerk is al tijden weer up and running. Er is zelfs een restaurant.


Wij generen ons om het dorp te bezoeken, voelen er weinig voor om de ramptoerist uit te hangen. We waren eigenlijk vooral benieuwd of we bij het tankstation een beetje diesel kunnen kopen, jerrycan ligt in de bijboot... 'Dat gaat vandaag niet', meldt Willie, 'want het is zaterdag en men is hier joods dus is alles gesloten vanwege sabbat. Morgenochtend is het tankstation gewoon open'. 'Maar', gaat Willie verder, 'we moeten echt rustig rond lopen, want de inwoners van Landrail Point zijn de gelukkigste mensen op aarde. Het is nu eenmaal orkaan gebied en dit hoort er dus bij. Zij hebben juist te doen met al die mensen in de wereld die in een aardbevingsgebied wonen; dan weet je niet wanneer het onheil komt en moet je na afloop mensen gaan uitgraven onder het puin vandaan'. Tja, zo hadden wij - inwoners van een orkaan en aardbevingsvrij land omringd door dijken- het nog niet bekeken.

GOED DOEN
We vragen of er nog kinderen in het dorp wonen en als dat het geval blijkt, doneert Quirijn zijn voetbal die hij vandaag heeft meegenomen voor de kinderen in het dorp. 'Ik heb er toch nog een aan boord en de kinderen hier hebben niets'.

Voor het fatsoen (?!) maken we een korte wandeling door het dorp en het valt ons op hoe vriendelijk iedereen is. Dan stopt er weer iemand om te vragen of we mee willen rijden, dan toetert en zwaait er weer iemand enthousiast, dan maakt er weer iemand een praatje. Uitermate vriendelijk allemaal en Hedda denkt dat ze vinden dat ze iets goed te maken hebben. Willie gaf al aan dat de orkaan een waarschuwing was van de grote heerser; als je te veel om goederen, bezit, rijkdom geeft verlies je oog voor de werkelijk belangrijke zaken als naastenliefde, zorgen voor elkaar en de natuur. Dus Hedda zou best eens gelijk kunnen hebben.


Antares voor de kale bomen en geruineerde huizen. Triest gezicht.

TOCH MAAR WAT HALEN
Over zorgen voor elkaar gesproken; van de Tisento bemanning kregen we nog een jerrycan met 20 liter diesel, wat de door mij berekende hoeveelheid brandstof op 170 liter brengt (dat is, beste lezer, nog altijd meer dan 2x zoveel als er in jouw auto gaat) maar die het duivelse metertje natuurlijk nog niet uit zijn rode zetel deed wegjagen. Dus moet er de volgende ochtend, toen bij het laatste weerbericht bleek dat de wind die dag nog minder zou zijn dan eerder gedacht, toch nog maar brandstof gehaald worden. Dus om zeven uur de reeds de avond ervoor opgeborgen bijboot weer van het dek het water in, buitenboordmotor er weer achter schroeven, peddels op de boot monteren, ankertje opduikelen uit de bakskist, buitenboordmotor vullen met benzine, jerrycan benzine mee, waterdichte tas mee met portemonnee en marifoon, lege diesel jerrycan mee, steekwagentje mee en hoppatee, Quirijn en ik op pad om eerst weer een kleine mijl te varen naar het kleine havenbassin en van daar lopen naar het tankstation.

Al na honderd meter worden we aangesproken door iemand die voor zijn huis (of wat daar van over was) zit. 'Moet je naar het tankstation? Wacht even, ik pak de autosleutels, ik breng je wel even'. Nee, hoor, hartelijk dank maar niet nodig. We kunnen best even lopen. Zo gaat het nog twee keer. Tot we op het enige kruispunt van het dorp aankomen en ik niet weet welke kant we op moeten. Maar daar komt al weer een auto aangereden, dus hand omhoog. 'The gasstation? No problem, I'll bring you'. Nou vooruit dan. Jerrycan en steekkarretje achter in de pick up, wij voorin naast de bestuurder. 'I hope it's open today, they have a celebration'. O een feestdag, hoezo dan? 'Well, it's today... Uhm, how do you say in English... Uhm... Pinksteren. I don't know in English'. Pinksteren??? Ja da's waar ook, maar dan ben jij Nederlander! Nou, dat is waar ook en we zijn allebei even verbaasd om midden op een landweg in een verre uithoek van de Bahama's een andere Nederlander tegen te komen. Jürgen heeft hier sinds vijftien jaar een tweede huis en heeft zo langzaamaan de schade van de orkaan weer hersteld.


Onweer op de ankerplaats
ER IS DIESEL!
Bij het tankstation praten we nog even door waarna het tijd wordt voor de diesel. Ik maak mij een beetje zorgen omdat alle auto's hier op benzine rijden en de enkele vrachtwagen van het eiland verwoest is door de orkaan... Maar er zijn ook graafmachines die misschien op diesel lopen dus... Hopelijk is er diesel...

Nou, mevrouw van het tankstation heeft goed nieuws voor mij: er is diesel! Alleen, het zit in die oude, roestige vrachtwagen daar en die heeft een pomp waarmee het eruit gepompt kan worden. Maar nou weet mevrouw niet precies, hoe die pomp werkt. Ze is eigenlijk de zuster van het dorp, de tankbaas is vandaag een dagje vissen op zee en dus staat zij bij de pomp. Er is toch niemand ziek momenteel, dus dat kan makkelijk. Nu weet ik ook niet hoe de diesel uit de tank moet komen en een dorpsgenoot die hier net als nu eigenlijk iedere dag rondhangt, weet het ook niet. Alleen tankbaas zelf weet het en die is vanmiddag om vijf uur... ofzo... weer terug. Het is nu acht uur in de morgen, daar gaan we maar niet op wachten. Mevrouw wil wel even de toko afsluiten zodat ze ons met haar auto terug kan rijden naar de bijboot, maar Jürgen brengt ons gewoon terug naar het havenbassin.

Ach, waarom vanochtend diesel tanken als het vanavond ook kan? Zo gaat het er aan toe tussen de puinhopen die overbleven na de orkaan. Iedereen doet het rustig aan, telt zijn zegeningen en staat voor een ander klaar. Wij vinden het heel mooi, verrijkend  en bijzonder om deze levensinstelling te zien. En we wensen de lieve inwoners alle goeds voor de toekomst toe.

ONTGEHAAST
In de dinghy terugvarend naar Antares popt er een nieuwe term in mijn hoofd op. Vinden wij onszelf, na bijna twee jaar reizen met onze boot, al zo ontzettend onthaast in vergelijking met het leven dat we in Nederland leidden voordat we op reis gingen - en natuurlijk straks als we weer terug zijn-, daar leer ik van de mensen hier in het dorp nog een dikke les. Want ik weet dat wij niet gaan wachten tot de tankbaas vanmiddag weer terug is. Dan zijn wij al lang onderweg naar onze volgende bestemming; Clarencetown op Long Island, veertig mijl noordwestelijk van hier. Wij willen niet nog een dag wachten, want morgen wordt het weer waarschijnlijk weer instabieler. Dus willen we door. In vergelijking met thuis zijn we onthaast, maar in de ogen van deze mensen leven we een ratrace. Ontgehaast, dat zijn we dus!

BEWOONDE WERELD
En dus... Stijgt een half uur later ons anker op uit de zandbodem en koersen wij op onze volgende bestemming; Clarencetown op Long Island. Ook een piepklein dorpje, maar op de grens van de 'bewoonde wereld'. Er is zelfs een klein marinaatje met... een tankstation! Waar we de volgende ochtend onze Antares tank tot de nok volgooien.

Onderweg is er weer bar weinig wind en zetten we de motor bij. De laatste tien mijl varen we met de spinnaker op, de tweede tocht op rij! Dat terwijl de laatste keer dat we de spi gebruikten anderhalf jaar geleden was, in Portugal. Halverwege de tocht trekt de 'echte grote wereld' aan ons voorbij in de vorm van een olietanker (zou ie diesel hebben?), een containerschip en een paar mijl achter ons een autoschip. Eind van de dag puzzelen we ons tussen de rotsen en rif naar de ankerbaai. Van de drie boeien die er volgens onze kaartplotter en pilot zouden moeten zijn, is er eentje. De anderen zijn misschien weggetoverd tijdens de orkaan? Met onze 2 meter diep stekende boot varen we voorzichtig over 2,5 tot 3 meter diep water. Als we later de marina invaren om te tanken, houden we nog twintig centimeter onder de kiel over. Dat is de voorbode van wat ons in de noordelijkere Bahama's staat te wachten; ondiep maar prachtig mooi turquoise blauw water. We zijn benieuwd.


F O T O 'S   V A N   E E R D E R
Onderstaand nog een aantal foto's bij de berichten die we eerder via onze SSB zender plaatsten.

VIER DAGEN ONDERWEG VAN PUERTO RICO NAAR DE BAHAMAS

Goodbye Puerto Rico

Onweer vrijdagnacht, onderweg van Puerto Rico naar de Bahama's
Jan van gent komt schuilen voor het weer
nadering van het koudefront op zaterdagochtend
opklaringen na het front met 'wolkentreintjes'; typisch voor trade wind gebieden

GREAT INAGUA


we zijn er!
Confrontatie met een andere wereld. Zes mannen op een hele oude houten boot, met ultralaag vrijboord. Een boomstam als mast. Een afdekzeil als voorzeil. Het is een boot uit Haiti. Dan schaam je je toch even voor je eigen rijkdom.

Op Great Inagua leven wel 50.000 flamingo's. Nou, wij hebben ze gezien hoor! Wel acht en nog wel midden in het dorp, gewoon bij een huis in de voortuin. Een beetje van plastic, dat wel.

Kampvuur op het strand.

vrijdag 13 mei 2016

LEKKER RUSTIG NACHTJE ZEILEN

Op Great Inagua (het meest zuidoostelijke eiland van de Bahama's waar we zondagnacht aankwamen) ankerden we drie dagen voor een verlaten strand, met als enig verder teken van leven twee andere zeilboten; de Tisento die we vier weken geleden voor het laatst zagen en de Roxy, met een stel uit Belgie. Dinsdagavond stookten we gezellig met elkaar een kampvuur op het strand.

MOOIE NACHT
Woensdagmiddag vertrokken we voor een zeiltocht circa negentig mijl noordelijk, naar Acklins Island. We vertrokken tegelijk met de Tisento. De laatste keer dat we met een andere zeilboot opvoeren op een tocht langer dan enkele uurtjes, was precies een jaar geleden toen we uit Suriname vertrokken. Wij (en ook Tisento) zijn dat samen opvaren niet zo gewend, maar het heeft wel wat.

Het is nu donderdagochtend en we hebben een onwijs rustige nacht achter de rug. Net genoeg wind om vooruit te komen, voeren we vannacht tussen 3,5 en 4,5 knopen met een klein streepje maan tot halverwege de nacht en een hemel vol sterren. Met achter ons af en toe het oplichten van de lucht in een onweersbui, maar deze keer lekker heel ver bij ons vandaan!! Da's een stuk prettiger dan op onze vorige trip, toen we er midden in zaten. Op Great Inagua hoorden we bij Customs dat het weekend veel vliegtuigen naar Great Inagua waren uitgeweken vanwege het zware onweer... waar wij dus inzaten. Tja, even uitwijken gaat met een vliegtuig een stuk makkelijker.

Maar deze nacht niets van dat alles. De rustige wind ruimt gedurende de nacht waardoor we wel steeds de zeilen en windvaanstuurinrichting moeten bijstellen, maar verder is het erg relaxed varen en draaien we rustig onze wachten van vier uur op, vier uur af. Quirijn komt 's nachts ook nog even naar de sterren kijken. In de ochtend zien we van verre de witte, ranke, hoge vuurtoren die een klein eilandje 'Castle Island' markeert. Tegen de achtergrond van lage duinen en witte stranden hebben we even het gevoel of we een Waddeneiland naderen.

BERICHTEN PER SSB?
We kregen nog de vraag hoe we met onze SSB zender/ontvanger berichten op onze site kunnen plaatsen. Wel, we schrijven de berichten op een laptop die we enkel en alleen gebruiken voor de SSB, omdat de SSB (wat staat voor Single Side Band) en modem erg gevoelig zijn voor instellingswijzigingen, automatische updates en andere ellende. Via een speciale modem (Pactor) koppelen we de laptop aan de SSB. De modem zet de digitale gegevens om in radiogolven. We kiezen dan een station waarmee we, gegeven onze positie en het moment van de dag, contact kunnen maken. 's Nachts gaat het beter dan overdag. In deze regio meestal een station in Trinidad of in Halifax, Canada. Daar proberen we via de SSB verbinding mee te maken, wat regelmatig niet lukt en dan proberen we een ander station of een ander moment. Door af te stemmen op de frequentie van het betreffende station. Meestal ergens in de 7 megaherz. Via een programmatje in de laptop maken we verbinding met dat station en via dat programma kunnen we emails ontvangen en verzenden. En dan sturen we het bericht naar een speciaal mailadres dat we zo gekoppeld hebben aan onze website, dat het bericht direct op onze site wordt geplaatst. Ik vind het nog altijd een wonder. We kunnen met maximaal 150 Watt vermogen zenden. De achterstag van onze zeilboot fungeert als antenne.

Voor de SSB heben we een speciaal mailadres, dat we verder niet voor andere dingen gebruiken, want het versturen en ontvangen via de SSB gaat met een snelheid als in de tijd van de Commodore 64. Een mailtje zoals deze kost circa 11 minuten om te versturen. Bijlagen kunnen er al helemaal niet bij, dan loopt het systeem vast. Maar op deze wijze kunnen we onderweg ook weerinformatie binnen halen. Hartstikke handig als het allemaal werkt (en een drama als het niet werkt, want dat kan aan zo veel dingen liggen).

Om de SSB -in Nederland- te mogen gebruiken, ben ik zendammateur geworden. Je kunt ook Marcom A halen. In het eerste geval mag je alleen niet-maritieme frequenties gebruiken, in het tweede geval juist alleen maritieme frequenties. In de praktijk loopt dat gebruik erg door elkaar heen en maalt niemand daar om. Je ziet dus ook wel cruisers zonder enige licenties. Maar wij vonden het wel prettig om ook wat meer van de achtergronden te snappen en bovendien een fijn idee dat het apparaat in Nederland legaal aan boord staat.

NOORDWAARTS
De komende tijd willen we langzaam veder noordelijk varen door de Bahama's. Het zal stilaan wel drukker worden, wij varen nu in een gebied waar erg weinig zeilboten komen, maar hoe noordelijker hoe meer we in het (Amerikaanse) vakantieparadijs komen, met cruiseschepen, andere zeilers, hotelgasten tot en met casinotoeristen in hoofdstad Nassau aan toe. En dat heeft ook altijd wel weer wat. Daarna naar de Amerikaanse oostkust, waar we op ons visum een half jaar kunnen blijven. Daar willen we daarom niet te vroeg aankomen, want dan zouden we het land al weer moeten verlaten terwijl het orkaanseizoen nog bezig is. Maar dat is voor later.

maandag 9 mei 2016

VIA EEN TROG EN KOUDEFRONT NAAR DE BAHAMAS

VIA EEN TROG EN KOUDEFRONT NAAR DE BAHAMAS

Afgelopen woensdag 4 mei vertrokken we uit San Juan, Puerto Rico, wat we een erg fraaie en fijne stad vonden. Na vier dagen en ruim 460 mijl zijn we afgelopen nacht aangekomen op Great Inagua, in de verre zuidwest uithoek van de Bahama's.
Hier is niet zo veel: een klein dorpje, er zouden flamingo's zijn en de belangsrijkste activiteit is zoutwinning. Het is een beetje zoals Anegada in de Virging Islands, een plat vrij kaal eiland ontstaan uit koraal. Maar je kunt hier inklaren en daarom zijn wij hier.
Bij het ontbijt zojuist hebben we met uitzicht op een grote zoutberg een schoollesje 'hoe wordt zout gewonnen en waar wordt dat allemaal voor gebruikt' gedaan.

INSTABIEL
Het weer is in de hele regio al een tijdje instabiel, dus tijdens een tocht van vier dagen word je daar vanzelf een keer mee geconfronteerd. Wij zouden naar verwachting een trog en een koudefront over ons heen krijgen, maar de dagen voor vertrek leken beiden af te zwakken. Natuurlijk bleek, toen we eenmaal onderweg waren, dit beeld weer te wijzigen.
In de stem van Chris Parker [hij geeft dagelijks via de SSB radio weersverwachtingen voor zeilers in de Carieb] hoorden we de afgelopen dagen regelmatig het ingehouden enthousiasme passend bij een meteoroloog die geconfronteerd wordt met een uitzonderlijke weerssituatie, zoals een archeoloog verrukt kan zijn over de ontdekking van een middeleeuws kloosterruine onder een nieuwbouw locatie.

Wij deelden het enthousiasme van Chris allerminst, zoals de projectmanager weinig affiniteit voelt bij de middeleeuwse vondsten onze zijn nieuwbouwproject. Ook andere zeilers waren niet gelukkig met de weersontwikkelingen, zeker niet de zeilers onderweg naar Bermuda, die zich geconfronteerd zagen met squals met 40 tot 50 knopen wind. Dat lag gelukig niet op ons pad.
Chris Parker is [voor de kenners onder jullie] zeg maar 'de nieuwe Herb'. Dagelijks om 10.00 uur UTC en 2200 UTC op 4045 en 8137 USB de East Carieb, Bahamas en Bermuda regio.

Dit blogbericht, via onze SSB verzonden naar onze website, gaat dus over trog en koudefront.

TROG
Woensdag konden we overdag mooi zeilen. 's Avonds viel de wind weg en moest de motor aan. Donderdag hebben we naast het [gereefd] grootzeil en voorzeil ook de motor bijgezet, om zo veel mogelijk snelheid te maken en weg te lopen voor de heftigste buien in de trog. De heftigste buien zouden die nacht in het gebied 67, 68 en 69 graden west overtrekken en wij zaten precies halverwege 68 graden west. Maar gelukkig viel het mee. Dreigende luchten rond ons, 's nachts zagen we de lucht oplichten door onweersbuien maar die bleven ver bij ons vandaan en wij kregen alleen een paar dikke regenbuien met max 25 knopen wind over.

Vrijdag hielden we het hoge tempo aan en schoten lekker op boven de kust van Dominicaanse Republiek met 147 mijl in een etmaal. Het koudefront bleek nog verder in activiteit te zijn toegenomen en lag de aankomende nacht op ons pad. Met een 'wide band of thunderstorms between Haiti and Turks and Caicos', aldus Chris. Daar was voor ons geen ontkomen aan. En dus hielden wij ons vast aan de tekst die ik als kind al leerde op een tegeltje bij mijn oma thuis 'een mens lijdt dikwijls het meest, onder het lijden dat hij vreest... doch dat nooit op zal dagen'. Zo vaak bewaarheid, hopelijk ook vannacht.

JAN VAN GENT
Eind van de middag vloog een Jan van Gent een aantal rondjes om onze boot en landde vervolgens op het voordek, waar hij tot de volgende dag schuilde voor het weer. Het vertrek de volgende ochtend was overigens nog een hele toer, want waar vind je genoeg ruimte om je vleugels uit te slaan? Hij hupte heen en weer door het gangboord, probeerde zich door de fijne mazen van het railingnet te wurmen [hoe verzin je het?] en probeerde op de luchthapper te klimmen maar gleed daar steeds af. Uiteindelijk vertrok hij met een flinke bonk tegen de buiskap naar verre oorden. Diezelfde nacht vloog er ook uren een zwerm kleine vogels rond onze mast en hoorden we het aanhoudend getjielp. We leken wel de ark van noach!

KOUDEFRONT IN DRIE FASEN
Het was zwaarbewolkt en grijs vrijdag, dus toen de avond viel werd het volledig donker om ons heen. Zelfs het voordek konden we niet meer zien. Alleen een vaag schijnsel rond onze boot op het zeewater, het licht van onze navigatieverlichting boven in de mast. Dat blijft altijd gek, blind te varen door de nacht.

Om 19 uur noteerden fase 1 'nadering koudefront': lichte regen op ca 60 mijl voor het front. Vanaf 22 uur werd de horizon in toenemende mate verlicht door lichtflitsen, die steeds frequenter werden. Waar we normaal gesproken proberen vrij te varen van een onweersbui door in te schatten hoe de loop is en een andere kant op te varen, was dit [zoals vriendje Chris al voorspelde] zo breed, dat er geen ontkomen aan was. De horizon kleurde felwit op en regelmatig roodgeel gloeiend wanner flitsen uit de wolken op de zee neersloegen. Omdat het zo'n brede band van onweer was, was een half uur later de horizon vrijwel continu verlicht. Geen ontkomen aan, daar moesten we doorheen.

Rond 00 uur zaten we in de bui en gelukkig sloegen in die periode de flitsen vooral tussen de wolken over en wat minder vaak op de zee. Wij hielden koers en met dubbelgereefd grootzeil en motor flink bij voeren we door het onweer. Flitsen voor ons, naast ons, achter ons. Het licht zo fel, dat we onze ogen steeds dichtknepen tegen de verblinding. 'Na iedere flits leek het alsof het beeld van jou achter het roer in mijn ooglens stond ingebrand' zei Hedda later.

Maar het ging eigenlijk helemaal prima zo [oma's spreuk bleek weer waar] en dus voeren we rustig en geconcentreerd sturend door en hielden ons vast aan de gedachte dat de kans dat de bliksem op de boot inslaat niet groter is dan dat hij inslaat op willekeurig iedere andere plek op die grote zee om ons heen.

Rond 02 uur nam de bliksemfrequentie af en volgde een dikke regenbui, met zo veel regenwater dat over mijn gezicht stroomde dat ik de te sturen koers niet meer op de instrumenten af kon lezen. Na een kwartier nam de regenintensiteit af en de bliksem weer toe, maar we zagen de bliksem steeds vaker in het kwadrant achter ons. Rond 03.00 uur was deze bui echt achter ons.

Was dit fase 2 'passage koudefront'? Nee, zo bleek bij een blik op de barometer. Bij nadering van een koudefront daalt de luchtdruk. Die was inderdaad de afgelopen uren gedaald van 1018 naar 1015. Bij de passage van een koudefront stijgt de luchtdruk plotseling en neemt de buienactiviteit af, maar van beide was nu geen sprake. En dus was de heftige bui slechts een voorloper van de koudefront passage. In de navolgende uren daalde de luchtdruk naar 1013 en bleef het onophoudelijk regenen. Rond 06 uur hield de regen op en werden de wolken wat lichter.

Om 07 uur zagen we langs de hele horzion een zwarte strook bewolking. Dat zou wel eens het koudefront kunnen zijn. Rond 07.30 kwam het over met onophoudelijke stortregen en een fors aantrekkende wind. Die wind was hard, rond 35 knopen, maar behoorlijk stabiel waardoor we er met alleen dubbelgereefd grootzeil en de motor zonder enig probleem prima doorheen konden sturen. Gewoon zo ver naar de wind toesturen dat het grootzeil net genoeg wind vangt om de boot stabiel te houden, maar niet te veel winddruk krijgt om de boot uit balans te brengen. Bij vlagerige windstoten is dat altijd een stuk lastiger, nu geen probleem. We zagen de luchtdruk stijgen naar 1015. Rond 08.30 namen buienactiviteit en wind af.

Fase 3 'Na passage koudefront'. In de loop van zaterdagochtend trok de lucht steeds verder open met af en toe een bui maar ook zon waarin we alle natte zeilpakken en kuipkussens konden drogen. Quirijn legde ons nog even het principe van een hoosbui uit. 'In een hoosbui regent het zo hard, dat je boot helemaal volloopt. Dan moet je je boot gaan hozen. Daarom heet het een hoosbui'. Handig, zo'n meteoroloog aan boord. Met nog ruim 80 mijl voor de boeg genoten we van de opklarende lucht, maar helaas bleef de verwachtte '15-20 knopen noord weind met uitschieters naar 25' beperkt tot rond 10 knopen wat in combinatie met de golfslag te weinig was om goed te kunnen zeilen.

Al met al was het een bijzondere ervaring en ... vooral achteraf natuurlijk :-) ... interessant om eens zo'n heftig koudefront passage op zee mee te maken, waar je alle fasen zo goed ziet aankomen en overtrekken. Best spannend, maar ook goed te ervaren dat het ons prima afging.

VOOR ANKER
Na ronding van de zuidwestpunt van Great Inagua voerde de laatste tien mijl naar de ankerbaai tegen de wind in en de laatste vijf mijl kregen we ook stroom en golven tegen en duurde die laatste 5 mijl loodjes nog twee en half uur. Gelukkig lagen er drie boten op de ankerplek, waardoor we konden navigeren op de ankerlichten. Ook de Tisento lag hier en had speciaal voor ons hun AIS aangelaten [dank Tisento!], waardoor we ook op de kaartplotter de exacte ankerplaats konden zien. Het loopt hier namelijk heel snel op van 200 meter diepte naar het strand, dus komt het nogal nauw om een plek te vinden waar het ondiep genoeg is voor het anker, maar je nog niet het rif opvaart.

Quirijn werd wakker van alle herrie aan dek en we hebben vanacht om 03 uur nog met elkaar op het voordek naar de sterren gekeken. 'Ik zie Orion nergens' zei Quirijn en dat klopt, want die was net als een klein streepje maan al vroeg achter de horizon vertrokken. Vandaag bijkomen en maandag tien mijl terug varen om in te klaren. De komende dagen wachten we weer op goede weeromstandigheden om 90 mijl noordelijk te varen naar een volgend eiland.

Hartelijke groet vanaf de Antares