dinsdag 29 september 2015

HET MYSTERIE VAN CHACACHACARE

Na drie dagen in Trinidad rondtoeren met een huurauto, waarover in het vorige blogbericht, is het tijd om drie dagen Trinidad te verkennen per boot. Laten we nu net een boot bij ons hebben, dus gooien we zondag 20 september los en varen naar de kleinere eilanden die ten westen van hoofdeiland Trinidad liggen. Op de twee eilanden het dichtst bij het 'vaste land' van Trinidad staan vrij veel weekendhuizen van (redelijk) welvarende Trinidadianen. De eilanden zijn alleen per boot bereikbaar en er zijn geen wegen.

De verlaten aanlegsteiger op Chacachacare. Hier landden vroeger de schepen van het 'vaste land' van Trinidad. Dit was de enige gateway naar de buitenwereld. Voor vele patienten een enkele reis.
Antares (en wat booreilanden...) op de achtergrond.

 Wij ankeren in de ruime Grand Fond Bay op Monos Island. Er is een prachtig palmbomenstrandje. Heel klein, maar met palmbomen die zich vanaf het strand boven zee uitrekken. Vol goede moed varen we met onze bijboot naar het strand, maar dan blijkt dat het vol ligt met afval. En zo is het op meer plekken in Trinidad. Qua milieu bewustzijn valt hier nog een grote sprong te maken. De meeste Trinidadianen gooien hun afval gewoon in de natuur. We zwemmen daarom maar een stukje bij het strand vandaan en spelen in het water met de bal. Al snel hebben we contact met een gezinnetje met een driejarige tweeling, waarmee Quirijn de bal overgooit.

ZONDAGS VERTIER
De baai stroomt langzaam vol met dagjesmensen en het geeft ons een mooie inkijk in hoe veel mensen het weekend doorbrengen. Waar je in Amsterdam aardig goed bezig bent wanneer je op zondagmiddag met een biertje in de hand gezellig keuvelend met een aantal kennissen over de grachten toert in een grachtenbootje, daar doe je hier hetzelfde, maar dan in het water liggend achter je geankerde boot. En met de muziek iets harder. Achter ons liggen vijf powerboats aan elkaar geknoopt en achter de boot drijven circa vijftien mensen, gezellig genietend van de zondagmiddag. Van een boot komt keiharde muziek, maar als ze eind van de middag vertrekken staat op alle boten de muziek keihard -en ondanks dat loepzuiver- aan. Ik denk dat de muziekinstallaties aan boord van deze boten net zoveel kosten als de boten zelf. Eigenlijk vinden we het wel jammer als ze tegen donker vertrekken, het was wel lekkere muziek.

CHACACHACARE
Maandagochtend varen we vroeg naar het zes mijl verder gelegen eiland Chacachacare. Vol verwachting klopt mijn hart, ik kijk er al meer dan een half jaar naar uit om dit eiland te bezoeken. Sinds 1927 was Chacachacare, laten we het voortaan maar Chaca noemen, een Lepra kolonie. In 1984 werd de kolonie verlaten en dat gebeurde van stel op sprong, met achterlating van alles wat er op het eiland was. Zo liggen er nog patientendossiers en staan er nog kasten met medicijnen. Het schijnt zelfs, dat er van vele patienten nooit iets is teruggevonden. Is dat waar? en zo ja, waar bleven zij? Hoe dan ook, de natuur neemt het eiland weer over en veel huizen zijn al verdwenen in het groen. Nog een aantal decennia en er is niets meer terug te vinden van de leprakolonie. Maar nu is een deel nog zichtbaar en (min of meer) begaanbaar.

zodra we de baai van Chacachacare invaren, zien we overal tussen de bomen verlaten huizen.  Bovenop het eiland zien we de vuurtoren. Een hele klim, maar die gaan we ook bezoeken. Er ligt nog 1 andere zeilboot.

Een van de doktershuizen bij binnenkomst van de baai
Zodra we de baai binnenvaren, zien we aan stuurboord een van de doktershuizen. De doktoren woonden een eindje van de kolonie vandaan, aan het begin van de baai. In het midden van de baai lagen twee dorpen, van elkaar gescheiden door een heuvel. Om die heuvel liep langs de zee een weg die, hoewel deels ingestort, nu nog zichtbaar is inclusief de voormalige electriciteitspalen waarvan er eentje nog altijd, wankelend maar dapper, overeind staat waar zijn soortgenoten de strijd hebben opgegeven. Aan het andere uiteinde van de baai woonden de zusters, in drie gebouwen die nog zichtbaar zijn bovenop een heuvel. Die wil ik zeker bezoeken.

SCHATZOEKEN
eerste landing op Chacachacare
We ankeren bij een oude steiger en gaan aan land. Nu wordt er gefluisterd... dat er een schat begraven ligt op Chaca! Niemand heeft daar ooit iets van gevonden, maar misschien dat wij...? Het eerste pand is teleurstellend. Behoorlijk gesloopt en wel door mensen. Het ligt ook (weer) vol met afval. Maar dan zien we iets in de muur... 
brief met schatkaart van de piraten!
Het lijkt wel of het... Ja, het is een brief! 

Snel openen we die en het blijkt een brief van de piraten. Er zit een piratenkaart bij, waarop afbeeldingen van een boom, steiger, weg, bankje, vogel en zo nog wat dingen. We lezen in de brief dat we op zoek moeten naar alle dingen die op de kaart staan. Als we die gevonden hebben, dan moeten we goed om ons heen kijken want dan zijn we in de buurt van de schat! Quiirjn gaat direct op zoek en vindt direct de steiger (niet omdat wij nou zo'n geweldig fantastisch intelligent kind hebben, maar gewoon, omdat we er zojuist onze bijboot aan vastknoopten). 



ONTDEKKINGSTOCHT
verroeste machines in een krakkemikkig gebouw
We vinden achter het pand nog een ander gebouw, een soort fabriekje ofzo met oude verroeste machines. En een gebouw wat keurig is ingestort, met het dak nog vrijwel intact bovenop de rest van het ingestorte huis. 

nog een pand, overwoekert door het oerwoud. Vroeger
stonden de panden omgeven door grasvelden,
zo zien we op oude ansichtkaarten
Ik zoek verder tussen de struiken en ban gedachten over giftige slangen en ander gedierte naar de achtergrond. Tussen de struiken zie ik een onnatuurlijk recht patroon. 

Het blijkt een oude straat te zijn. Als ik die volg kom ik bij een groot statig huis. Luiken liggen voor het huis op de grond, raamkozijnen hangen schuin in de openingen. De straat loopt nog verder en biedt ongetwijfeld nog meer interessants, maar ik laat het er verder maar bij. Jammer, maar ik ben alleen en je weet maar nooit.


 ZUSTERSHUIZEN

pfff. schatzoeken maat hongerig Even snel een boterham
terwijl we door de ankerbaai scheuren naar de volgende
plek. palmboom? CHECK. steiger? CHECK
verlaten huis? CHECK bankje? CHECK...
nu nog op zoek naar een loopvogel en een weg
We stappen weer in de bijboot en varen naar de andere kant van de baai. Daar leggen we de boot aan bij een oude overdekte aanlegsteiger waarvandaan een trap de berg op leidt. Je ziet hier zo voor je hoe het een halve eeuw geleden was. De zusters, voornamelijk nonnen, die na een werkdag met een bootje terug werden gebracht naar hun verblijf. We volgen de trap ophoog en komen bij het eerste pand. Van beton, vermoedelijk ergens rond de jaren '60. De veranda biedt een prachtig uitzicht over de baai. In de verte zien we Antares liggen, tegen een groene achtergrond van oerwoud, op sommige plekken onderbroken door herinneringen aan de Lepra kolonie in de vorm van oude vervallen huizen.

wat denk je hier van? Een Resort op dit eiland met zo ontzettend veel historie? Ik zie het helemaal voor me!
In plaats van alles langzaam te laten instorten, eea weer in oude staat herstellen, met een aantal musea erbij over de geschiedenis van het eiland en de Leprakolonie en over lepra en/of de (ontwikkeling) van de medische wetenschap?? Ik zie het helemaal voor me! En dit wordt dan de entree naar de receptie, die boven aan de trap is. Ik sta onder aan de trap klaar 'Welcome Chacachacare, how was your flight?'
We zoeken nog een investeerder om samen met ons het avontuur aan te gaan. Wie wil?

vanaf de aanlegsteiger voert een trap
naar de zusterhuizen


'Zou dit niet een prachtige locatie zijn voor een Resort?' Ik zie het al voor me. De gasten komen bij de steiger beneden aan en na de trap omhoog worden ze ontvangen met dit geweldige uitzicht. Op de veranda kunnen ze hun ontbijt en lunch gebruiken, boven kunnen ze slapen. Of in een van de twee panden die hier direct achter liggen, waar we zo van kijken. Ik zie het helemaal voor me. Een plek met zo veel geschiedenis. Er valt zoveel over te vertellen en te laten zien. Misschien een museum erbij, in een van de overgebleven gebouwen op het eiland. En langzaamaan de rest renoveren en steeds weer nieuwe ontdekkingen doen. Dat moet toch geweldig interessant zijn... 'Mensen komen naar de Carieb voor het blauwe zeewater. En dat heb je hier niet' helpt Hedda mij uit de droom. Ja, dat is waar... Maar toch. Dit kan, nee mag, toch niet zomaar verdwijnen? Zo veel geschiedenis! Het fascineert me en nog veel meer als we even later de twee achterliggende panden bezoeken.


MONUMENTEN
... hier komt de receptie ...
We lopen verder en vinden eerst een houten pand dat een kruising lijkt tussen een buurthuis en een klein kerkje. En waarschijnlijk werd het zo ook gebruikt door de nonnen. Het is prachtig gedecoreerd met allerlei fraaie details. Aan de voorzijde, weer met het prachtig uitzicht over de baai, vinden we een hele hoge overkapping waarvan een deel dreigend naar beneden hangt omdat twee van de zes ondersteunende pilaren zijn verdwenen. Over een paar jaar zal dit er ook niet meer staan...

Quirijn vraagt zich ook af hoe we hier nu
nog wat van kunnen maken

 


Zo veel mooie details! Misschien kunnen we hier een mooi cafe/restaurant maken?




Het laatste pand van de zusters is groot. Het telt twee verdiepingen. Benden opgedeeld in vrij grote ruimtes afgewisseld met kleinere, boven opgedeeld in veel kleine kamers. Ongetwijfeld voormalige slaapkamers. Binnen loopt een gang van voor naar achteren, met deuren naar de kamers en aan de buitenzijde loopt langs beide verdiepingen een veranda. Ik zie het helemaal voor me. De kleine kamers boven zijn als slaapkamers van het resort in te richten, met de toegangsdeuren aan de lange gang en de veranda opgedeeld in balkonnetjes.




Een smal paadje achter de gebouwen maakt ons nieuwsgierig. We lopen aan de rand van de heuvel met prachtig uitzicht over de baai, waar onze dinghy bij de steiger rustig op onze terugkomst wacht. 



En dan vinden we een paar honderd meter verderop een kleine begraafplaats. Er liggen acht zusters begraven, waarvan het grootste deel geboren in Frankrijk.

He, is dat familie van....?














VRAGEN
Ik ben echt onder de indruk. Hier is zo veel geschiedenis en dat verdwijnt langzaam maar zeker. Hoe is het mogelijk? Hier liggen zo veel parels voor het oprapen en over een paar decennia is er helemaal niets meer van over. Nu al is er zo veel verdwenen. Waarom wordt dit niet geconserveerd? Waarom niet een nieuwe invulling aan gegeven? Behouden? Gekoesterd? Is er zo veel oud leed dat de Trinidianen dit deel van hun geschiedenis liever vergeten? Is het iets anders? Er gaat een gerucht over geesten die er ronddwalen, voor wie daarin gelooft...

Terug in Chaguaramas vind ik op internet dat (vermoed ik) de Chaguaramas Development Authority de beheerder is van het eiland. Maar dat is omdat er een vuurtoren op het eiland staat die van belang is voor de scheepvaart; het havengebied van Chaguaramas is hun corebusiness. Nu ja, ik zal jullie niet verder belasten met al mijn overdenkingen. Maar ik kan mijn gedachten de naliggende dagen maar moeilijk afkrijgen van Chacachacare.
Kijk nou! Zou Jan Peter Balkenende hier ook een bootje hebben?
(het is een boot van de Chaguaramas Development Authority, CDA)


BELACHELIJK
Lekker voetballen op het strand van Scotland Bay
Wij moeten echter weer verder. Na een lange wandeling naar de vuurtoren bovenop het eiland, halen we ons anker op en varen weer terug naar Monos Island waar we ankeren in de Morris Bay, tussen de weekendhuizen. 

De volgende dag gaan we met onze bijboot naar het strand in een andere baai, Scotland bay, en daarna varen we terug naar Chaguaramas. Daar zijn echter alle moorings bezet en omdat de overige ruimte beperkt is en er veel boten liggen, kunnen wij alleen ankeren op circa 29 meter diepte. Dat is te diep en daarom varen we door om een landtong heen naar de TTSA. Dat is de Trinidad and Tobago Sailing Associatie en onze vaarpilot is er positief over.

De TTSA heeft veel moorings, maar je kunt er ook prima ankeren, wat wij doen. De volgende ochtend melden we ons op het havenkantoor en vertellen dat we graag drie nachten willen blijven en gebruik willen maken van hun dinghy steiger, om ons bijbootje achter te laten als we de wal op gaan. Dat kan meestal wel, tegen een kleine vergoeding. Ook hier kan het. We mogen -slechts-  45USD betalen voor zeven nachten, ook al blijven we maar drie nachten. Dat vinden we erg veel geld en we besluiten om dat niet te doen. Eenmaal buiten overdenken we het nog eens. Er zijn (koude) douches, er is internet en er is een klein zwembad. Dat is wel heerlijk voor Quirijn. We zien het al voor ons. Lekker in het zwembadje, ondertussen de mail en ander internetzaken bijwerken en na afloop een douche. Veel geld, maar vooruit. Toch maar doen. Ik vaar terug naar Antares en haal alle scheepspapieren en neem direct onze zwemspullen en laptops mee. Terug in het kantoor vullen we een stapel formulieren in, worden onze scheepspapieren en paspoorten gekopieerd en staan wij op het punt om dan maar de 45USD af te rekenen. Kunnen we daarna lekker zwemmen. 'No, the swimminpool is only for members' zegt het meisje achter de balie. Wat? So we pay 45USD juist for a cold shower??!! Werkelijk belachelijk. We laten de medewerkers enigszins verbouwereerd achter, varen terug naar Antares, halen het anker op en vertrekken.
  


AUTO
Van het geld dat we besparen kunnen we nog een keer een auto huren.
Cruisen is vaak oersaai. Je wacht je soms een
breuk met die ouders. Gelukkig heb je dan een
ronde stoel en een boek bij de hand.
Wat op zich ook een grap is. We willen nog 1 dag een auto huren om grote boodschappen te doen, die zijn hier een stuk goedkoper dan op de eilanden die we de komende tijd bezoeken en we moeten nog antifouling halen voor een bevriende zeilboot die op Grenada ligt (daar is de antifouling stukken duurder dan hier) en voor een andere zeilboot wijn. Maar, om een dag een auto te huren, heb je (gegeven de openings- en sluitingstijd van het verhuurbedrijf) twee werkdagen nodig. Donderdag ochtend ophalen - vrijdag ochtend inleveren, bedenken we. Dan horen we dat donderdag Dag van de Republiek is (na de onafhankelijkheid in 1962 werd Trinidad en Tobago in 1976 een republiek). Donderdag zijn de winkels dicht en daarvoor hadden we nou net die auto nodig. Niet handig.
Dan maar woensdagochtend - donderdagochtend. Donderdag is ook het verhuurbedrijf dicht. Oh ja, logisch. Stom van ons. Dan dinsdagmiddag - woensdagmiddag. Goed idee, gaan we doen. Dan horen we op de radio een boze vakbondsleider: woensdag wordt het nieuwe parlement beëdigd en daarom besloot men gisteren om komende woensdag een aantal belangrijke wegen in Port of Spain af te sluiten. Staat de hele stad muurvast. Niet handig.

Twee dagen auto huren dan maar. Woensdagmiddag - vrijdagmiddag. Kunnen we vrijdagochtend onze boodschappen doen, als we opschieten moet dat wel voor twee uur s middags lukken... Blijkt het verhuurbedrijf, omdat donderdag al een feestdag is, vrijdag ook maar eerder de poort te sluiten. Alleen begin van de ochtend open. Niet handig...
En zo komen we uit op drie dagen autohuur. vrijdagochtend - maandagochtend. Nu ja, dan gaan we nog maar een aantal mooie plaatsen in Trinidad bezoeken. Dat is geen straf en voor de benzine hoeven we het ook niet te laten, dat is hier 0,40 eurocent per liter.

vrijdag 25 september 2015

ARTIKEL 'OP EXPEDITIE IN SURINAME'

Deze maand (oktober) in Zeilen Magazine, ons artikel 'Op expeditie in Suriname', over onze tocht op de Commewijne- en Cotticarivier in Suriname afgelopen voorjaar. 

Voor degene die via het artikel op onze website komen: in het tabblad 'info voor vertrekkers' vind je praktische informatie over onze tocht, te gebruiken als je zelf ook met je boot die rivieren op wilt. Het document is ook beschikbaar in PDF. Als je de PDF wilt ontvangen en/of andere informatie wilt over Suriname, stuur even een e-mail naar sy.antares@yahoo.com.


Voor alle andere bloglezers, ik heb zojuist ook een verslag van drie dagen bezoek binnenlanden Trinidad geplaatst. Zie blogbericht hier onder.




LAND VAN CONTRASTEN

We maakten met een huurauto (Econocar, ca 20 USD/dag) in drie dagen een rondtoer door Trinidad en ontdekten een land vol contrasten. Geen zeilerij, maar een landrotten verhaal. 



De westkant van Trinidad wordt gedomineerd door de olie-industrie en de grotere steden 
rommel in de sloot en overal een boot
met shoppingmalls. Voor de kust liggen veel boortorens en olietankers voor anker. In de baai van Chaguaramas drijft regelmatig een laagje olie op het water. Je ruikt en ziet industrie. Ook het afval uit de Orinocorivier drijft regelmatig de Chaguaramas baai binnen. En in het weekend (en die is hier ruim gedefinieerd) varen feestboten met keiharde muziek tot diep in de nacht door de ankerbaai. Niet echt de plek om te blijven hangen vanwege de rust en het natuurschoon. Maar Trinidad heeft meer te bieden en daar zijn wij nieuwsgierig naar.




FILE
Dag 1 staat in het teken van functioneel shoppen. We rijden naar het zuiden naar de stad San Fernando. Deze stad heeft grote bouwmarkten en textielzaken die gespecialiseerd zijn in outdoor stoffen.

Hoe kun je een autotour nou beter beginnen, dan met file?
We komen al snel in een file! Ja... een heuse file zoals je die kent op de A10 West en dat is nou net de plek waar wij ook het laatst in een file hebben gestaan, zo'n 15 maanden geleden. We genieten ruim 35 minuten van deze weemoed en we krijgen trek in koffie... En waar kun je nou het snelst koffie vinden? Juist in een groot funshopping walhalla. We rijden het parkeerterrein op bij The Gulf City Mall. Walewijn heeft nieuwe slippers nodig en we moeten onze voorraad persoonlijke verzorgingsartikelen aanvullen, dus ook hier kunnen we functioneel shoppen.

SHOPPING WALHALLA
We stappen door de schuifdeuren een heerlijke koele ruimte binnen en zien twee verdiepingen aan shops: kledingzaken, schoenenzaken, sportzaken, speelgoedzaken, boekenzaken, drogisterijen etc. Wat een walhalla. Quirijn gaat los op zijn loopfiets over de gladde vloer. Ja ook voor kinderen is zo'n shoppingmall een Walhalla. Maar eerst KOFFIE!
We vinden een koffietentje van de koffieketen Rituals. Dit blijkt dezelfde te zijn als die in Paramaribo bij het Krasnapolsky.  Zij hebben heerlijke café Latte's en ijskoffie's. We genieten allebei van een caramel latte ijskoffie en Quirijn van een appelsap. 

... en mooie race vloeren. Iedereen blij
mooie winkels ...
Daarna lopen we 2 verdiepingen aan shops langs met voor ons uit een Quirijn die als een bezetene op zijn loopfiets over de gladde vloer stuift en om de grote palen slalomt . Gelukkig is het niet druk en heeft hij ruimte genoeg. Na een uur is ons doel bereikt. We hebben slippers en de nodige persoonlijke verzorgingsartikelen. Missie geslaagd. Maarreehh waarvoor waren we ook alweer door die file helemaal naar het zuidelijke San Fernando gereden terwijl ze deze shopping malls ook in het Noorden hebben? O ja, die grote stoffenzaken. Door die file van vanmorgen hebben we flink wat tijd verloren....en eh ja ook door de af- en verleiding van al die shops. We moeten haasten willen we nog voor sluitingstijd bij de stoffenzaken arriveren. 

Na een vette lunch bij een van de fastfoodketens vertrekken we weer. We stoppen nog bij een grote bouwmarkt, de Baghwansingh. De grote stoffenzaken vinden we uiteindelijk na sluitingstijd.

APPLE SUCKS!
Vandaag, dag twee, minder shoppen en meer sightseeing. We gaan naar Lopinot, een dorpje midden in de bergen in het midden van Trinidad. Maar eerst nog een functionele stop bij de Trincity Mall om te kijken of de IPod van Walewijn gerepareerd kan worden. 


Na krap een jaar heeft het bedieningspaneel het spontaan begeven. Sterker, na elf maanden en drie dagen na aankoop (ja,dat doet er toe voor het verhaal... Let maar op). Het scherm van het 'geweldige' Apple product blijft wit. Een bekend probleem bij de IPod nano zo leren we via de Apple website. Zij suggereren een aantal oplossingsmogelijkheden. Die bieden geen succes. De laatste optie die APPLE suggereert: 'bezoek een Apple shop'. Tja, die zijn er in de Carieb niet. En dus verstrijkt de tijd en is de IPod inmiddels ruim een jaar oud. Walewijn kan zijn geluk niet op als er in Trinidad een Apple servicepunt blijkt te zijn. Jippie, jippie!  Terwijl Walewijn aan de boot werkt, stap ik vol moed de Apple store binnen. De man kijkt me ongeïnteresseerd aan. 'Meer dan een jaar oud? Nee, koop maar een nieuwe'. Lekkere aftersales.

Vandaag proberen we nog een paar IPhone reparatiewinkels in de hoop dat zij iets kunnen. Maar helaas. Apple IPods, daar wagen zij zich niet aan. Onze iPod Nano blijkt een duur wegwerpartikel. Dus, aan alle Apple adepten in de wereld: APPLE SUCKS!!!!! He, he, dat lucht een beetje op.

PLANTAGEHUIS
We vervolgen onze tocht naar Lopinot. Een steil slingerweggetje voert ons de bergen in dwars door prachtig regenwoud. Wat een contrast met het drukke Port of Spain. De frustratie die wij zojuist nog voelden ebt langzaam weg. Who cares about IPod? We genieten! Na ongeveer 8 kilometer bergop komen we aan in het dorpje Lopinot. 

plantagehuis in Lopinot, nog met versieringen vanwege
Dag van de Onafhankelijkheid en (komend) Dag van de Republiek

Hier staat een plantagehuis op wat vroeger een cacao plantage was van de Fransman Lopinot, waarna het dorpje is vernoemd. 

We bezoeken de tentoonstelling in het huis, waar we foto's uit begin 19e eeuw zien en veel attributen uit die tijd. Het huis oogt erg schattig met de veranda en de geel met bruine kozijnen en luiken. Het wordt, evenals de omliggende tuin, goed onderhouden. Toch zijn we de enige bezoekers.

Na ons bezoek aan het huis wandelen we door de parkachtige tuin en worden aangetrokken door snoeiharde, maar heerlijk ritmische soca muziek. Nee, niet van de mannen hier naast op de foto. De muziek komt van een eindje verderop.



zo, dan bent u ook weer bij over deze held
bananenbomen
Nieuwsgierig volgen we de muziek. Het brengt ons over een smal weggetje omgeven door bananenbomen bij een beekje waar een aantal auto's staat geparkeerd, een barbecue rookt en verschillende groepen mensen picknicken. 

In het beekje baden een man en twee vrouwen en met deze temperatuur (ver boven de dertig graden) ziet dat er zo aanlokkelijk uit, dat Quirijn en ik (W) onze kleren uittrekken en ook in het koele glasheldere bergwater plonzen.

LEUK LOKAAL CONTACT
Nauwelijks opgedroogd raken we in gesprek met vijf dames die hier picknicken. We krijgen lokale gerechten te proeven, we raken in een geanimeerd gesprek over het land en krijgen tips over mooie plekken. Een dame stelt zelfs voor om ons mee op pad te nemen voor een hike, waar we haar vriendelijk voor bedanken. Het is opvallend hoe snel en makkelijk je in Trinidad contact hebt met de lokale bevolking. En hoe graag ze vertellen over hun eiland en de geschiedenis van hun land. Er komen hier een stuk minder toeristen dan in de andere Caraïbische eilanden en de Trinidaders (of hoe ze heten) zijn trots op hun land. Ze vinden het fantastisch dat buitenlanders hun land bezoeken en vinden het uitermate vervelend dat Trinidad bekend staat om haar criminaliteit.

Ja, dat hebben wij vooraf ook gelezen en gehoord, en ook dat er dagelijks wel iemand wordt vermoord. Wat op een bevolking van 1,2 miljoen natuurlijk een ongekend hoog percentage is. Maar we weten ook dat dit moorden betreft tussen gangs in Port of Spain en in het zuiden van Trinidad; de plekken waar wij, net als vele Trinidaders, niet komen. En we weten dat we niet moeten afgaan op wat we horen en lezen, maar dat we ons eigen beeld moeten vormen. We proeven in de woorden van de Trinidaders de boosheid over die cijfers en ervaren hoe zeer zij hun best doen om hun land in een beter -en reëler- daglicht te stellen.
We mogen de hele middag blijven picknicken, maar we willen nog zo veel van het eiland zien, dat we na een uurtje afscheid nemen, waarbij we een aantal mango's en avocado's toegestopt krijgen.

KAN HET NOG MOOIER?
kijkje op een riviertje, vanuit een
autootje op een bruggetje
Auto-huur-dag-drie rijden we een volgende bergweg op. 'Deze bergweg is een stuk minder mooi dan gisteren' zeg ik (W). 'Dat weet je niet' zegt Hedda. Dat is waar, we zijn pas vijf kilometer onderweg, maar het weggetje gisteren was zo mooi, daar kan niets tegenop. 

Welnu, een uur later blijkt dat onjuist. 

Achtentwintig kilometer lang slingert dit smalle weggetje ons, soms onverhard dan weer met de wielen vlak langs het ravijn, door het regenwoud omhoog en omlaag. We zien vogels, vlinders, woudreuzen, kijken kilometers ver over groene valleien naar heuveltoppen die boven de wolken uitsteken. We stoppen regelmatig in een bocht om met de ramen open te luisteren naar kleine watervallen die onder het gammele bruggetje doorspatten. Dan rijden we weer door een tunnel van groen of kruizen een snel stromend riviertje.





KEURSLIJF VAN HET KOPIEERAPPARAAT
'Wat voor dag is het eigenlijk vandaag?' Donderdag. 'Oh ja, dan zou ik normaal gesproken nu een vergadering ingaan'. Of worstelen met een vastgelopen kopieerapparaat. Wat zijn we toch bevoorrecht om dit allemaal te mogen zien, om zo'n reis te mogen maken! We filosoferen er een beetje over. Is het echt wel een voorrecht? Of is het iets anders? Gewoon een keuze die wij maakten? Hebben eigenlijk niet velen (iig in de westerse wereld) de mogelijkheid om zo'n reis te maken? Als je maar bereid bent om zekerheden van thuis op te geven en baan, hypotheek en andere vangnetten los te laten. We hoorden tijdens onze voorbereiding thuis vaak uitspraken als 'ja, ik zou ook wel graag een lange reis willen maken, maar...' gevolgd door zo veel redenen dat we er een boek over zouden kunnen schijven. Allemaal argumenten die plausibel en relevant zijn als een koe, maar er in-the-end voor zorgen dat je vast blijft zitten aan dat wat je hebt en waardoor je nooit de ruimte creëert om andere mogelijkheden op te pakken.
drie dagen in de auto is op een gegeven moment wel saai...
zeker als je ouders over kopieerapparaten beginnen te neuzelen

Het Nederlandse keurslijf is voor ons nu, zo ver van huis, zo moeilijk voor te stellen. Dat alle Nederlandse luxe en comfort zo belangrijk zijn om je hele leven voor te werken. Maar we zijn er van overtuigd dat wij straks in Nederland binnen de kortste keer weer volledig meedoen in die ratrace om te werken voor de juiste modieuze keuken, badkamer en auto. Dat zit gewoon ook in onze Nederlandse genen. Zo is dat nu eenmaal en daar is helemaal niets mis mee. Maar voor alle lezers die ons blog lezen omdat ze er toevallig van dromen om misschien ook eens een andere stap te zetten; blijf niet dromen, maar start vandaag. Bekijk eens kritisch voor jezelf wat je nu werkelijk nodig hebt om een beetje aardig in NL te leven en schrap alles wat overbodig is. Zo bespaar je geld en is de eerste stap naar een reis of andere verandering gezet.

VOGELAARS
Ja, ja, ik sla door, ik weet het. Het is dan ook maar een geluk dat we net met onze huur-Nissan-Sunny arriveren bij het bordje 'Asa Wright Nature Centre'. Dit is de hemel voor vogelaars. Nu moet ik weer met mijn billen bloot, want schreef ik in een eerder blogbericht al dat het aan mijn bomenkennis schort, ook op vogelgebied ben ik een nul. Dat is jammer, want anders zou ik ongetwijfeld lyrisch worden van de 166 verschillende vogelsoorten die zich hier, in een voormalig plantagehuis midden in het oerwoud, laten zien. Asa Wright was de laatste bewoonster van dit paleisje en nadat zij in 1971 overleed werd het huis overgedragen aan een in 1967 door natuurwetenschappers en vogelaars opgerichte stichting. Sindsdien is het een wetenschaps- en natuurcentrum met overnachtingsmogelijkheid voor bezoekers zoals wij.

Zonder alle vogelaars tegen het hoofd te willen stoten, je moet naar Asa Wright Nature Centre voor de koffie. Die is werkelijk heerlijk! En voor het eerst sinds... uhm tja, sinds wanneer eigenlijk? Voor het eerst sinds... sinds Nederland (!) geserveerd in een echte onvervalste aardewerken mok. Zo heb ik hem al lang niet meer gedronken zeg! En dat vanuit een comfortabel rieten sofa op de veranda van een fraai historisch koloniaal houten woonhuis met meters hoge plafonds, vier maal dubbel openslaande lameldeuren, een natuurstenen schouw en schitterend houten vloeren. Dan valt er niets meer te wensen toch?  Wat zegt u? ... o ja, natuurlijk... En dan heb je nog van die tjielpertjes voor je neus. Maar wie maalt daar om?






O.k, vogelaars onder u, ik zet mijn koffie wel even neer en zal plichtsgetrouw een blik werpen op die pluizebolletjes. Ik loop naar de rand van de veranda en zie tientallen vogels in de tuin. Geinig hoor. Ik druk een opkomende geeuw weg en kijk wat langer. Ik zie kleuren die ik nooit eerder bij vogels zag. Nou nou. Dan komt een woodywoodpecker aanvliegen en blijft met hevig flapperende vleugels maar doodstil hangend lichaam hangen bij een waterbak die aan het veranda dak hangen. Best indrukwekkend. Een minuut lang blijft hij zo fladderen waarbij zijn koppie af en toe naar voren steekt en water uit de bak drinkt. Op minder dan een meter afstand van mij. Wauw! Ik pak de ASA folder er eens bij. Een Hummingbird. Met behulp van de folder onderscheid ik even later de Purple Honeycreeper van de White Necked (die is makkelijk) Jacobin en de Bananaquit. Tjee. Het is dat een overnachting hier in AWNC met ruim boven honderd USD ver boven ons budget gaat, ik had hier best graag een paar dagen gebleven (... al is het maar vanwege de koffie -- oeps! doe ik het weer).







en voor de echte vogelaar deze foto hieronder... spot de vogel!




NOORDKUST
Maar we hebben nog meer te zien vandaag en rijden nog eens vijfentwintig kilometer bergweg verder. Onderweg nemen we een lifter mee, het blijkt de 67 jarige Andrew te zijn die sinds twaalf jaar midden in het oerwoud woont. Het is zijn wekelijkse uitstapje naar de winkel, zeven kilometer verderop. Van Andrew leren we dat de uitgestrekte beplante velden die we onderweg regelmatig tegenkomen geen verlaten wijnranken zijn (wat ik met mijn onnozele Europese hersenspinsels dacht) maar kousenband. Verder horen we veel over de leefwijze in een bos en de contrasten met Andrews vroegere stadsleven in Port of Spain. Hij staat er op in de winkel twee biertjes voor ons te kopen als bedankje voor de lift, maar wij nemen genoegen met de informatie over zijn leven, die hij tijdens de rit met ons deelde. Wuivend en toeterend nemen we afscheid, alsof we elkaar al jaren kennen.


Aan de noordkust bewandelen we twee stranden, waarvan het eerste (Las Cuevas) zeer fotogeniek is (zie onder), maar in werkelijkheid iets minder aangenaam. Zodra je stilstaat, vallen de zandvlooiien aan waardoor we als souvenir benen met rode stippen meenemen. Het tweede strand (Maracas Bay) valt tegen en doen we daarom op de Japanse manier: raampje open, 'klik' fotootje, en doorrrrrr. 





'Kijk opa, jouw auto hebben ze hier ook!'
We rijden terug via de westzijde van Port of Spain en kunnen dus mooi nog een klein beetje shoppingmall meepikken... we komen er immers toch langs? 

Tja, sinds de Canarische Eilanden hebben we geen goede Mall meer gezien, dus de schade moet een beetje ingehaald. Ook voor Quirijn, die heeft altijd wat te zien en te doen in zo'n stadse omgeving natuurlijk...




BRAK WATER
Op weg terug naar Chaguaramas maken we nog een detour en bezoeken ook nog Macqueripe Bay. Vroeger waren hier (net als in de rest van Chaguaramas) Amerikaanse legereenheden gestationeerd, maar na flinke ophef een jaar of veertig geleden zijn die er uitgeknikkerd.

Het zeewater is rond Trinidad opmerkelijk brak, op het zoete af. Dat komt door alle rivieren die (o.a. vanuit de Amazone) in dit gebied de oceaan in stromen. Het water is dan ook iet blauw maar meer groen met een tintje bruin, zeg maar. IWe stoeien wat met Quirijn in zee en zien een prachtige zonsondergang.
 

Vrijdag leveren we de auto weer in, waarna we zondag met de boot vertrekken om twee eilanden te bezoeken. Maar daarover maar even in een volgend bericht. En, dat kan ik alvast verklappen, er komt een tweede ronde autohuur... maar dan hebben we het misschien alweer over nog een later blogbericht.