dinsdag 25 augustus 2015

CHOCOLADE, NOOTMUSKAAT EN VIS

Njam, njam, njam.... Het is maandagavond, 20 uur. We liggen nog steeds voor anker aan de zuidkant van Grenada. Na twee weken de drukke, volle Prickly Bay hoor ik nu krekels en vogels rond de boot. We liggen in Clarkes Court Bay, even oostelijker van Prickly Bay. Het is hier stil, ruim en fraai. 
We wilden al eerder weg uit Prickly Bay, maar er is iedere keer wel een reden om langer te blijven. 
Een diner aan boord van Kulkuri, waar de helft van de bemanning de hele dag in de kombuis heeft gestaan en de lekkerste sushi maakte die we in jaren aten. Een weerzien van bemanning van een boot die we elders ontmoetten. De ontdekking van het zwembad van de Universiteitsclub direct aan de baai waar we, binnenkomend via de 'achterdeur' (steigertje aan de baai) hoogst illegaal maar heerlijk kunnen zwemmen in zoet (jippiejee!) water. Als we dan toch een dagje langer blijven, laten we dan nog even de was doen. En extra boodschappen. Een verjaardagsfeestje van een Amerikaans jongetje. Als we vandaag nog blijven, is morgen half priced pizza bij de Prickly Bay Marina en kan Quirijn lekker spelen met de andere kinderen die dan ook komen. Zo kom je nooit weg.

CHOCOLADEFABRIEK
Maar, het is dus gelukt en ik neem nog een hapje chocolade. Njam, njam,njam. De laatste
tabletten chocolade kochten wij goedkoop bij de Lidl in Las Palmas, zeven maanden geleden. Chocolade is voor ons schaars geworden en dus een lekkernij. En deze zeker, want die kochten we bij de fabriek zelf.  





'Jouvay Chocolate' maakt sinds 2014 chocolade op een terrein waar nog overblijfselen staan van een suikerplantage zoals o.a. een oude gietijzeren suikerpot. In 1863 is deze suikerplantage overgegaan op cacao. Er staan nog oude cacao droogbakken en cacaoboomgaarden die de fabriek nu in gebruik heeft. Een medewerker leidt ons rond door de fabriek en over de terreinen en legt het productieproces uit. Cacao bomen groeien in Grenada goed omdat ze in vruchtbare vulkaangrond groeien in een tropisch klimaat en omgeven door allerlei andere kruiden- en fruitbomen.


De olie wordt uit de chocolade gehaald en daar maakt men cacao boter van. In de chocolade zelf zit dan geen olie en geen melk, in tegenstelling tot veel chocolade die in Europa wordt verkocht, zeker die belachelijk goedkope (59 cent) rommel die wij van de Antares bij Lidl in dozen tegelijk inslaan. Puur organisch deze Grenada chocolade. Njam, njam, njam!












BOMEN BLUES

Na ons bezoek aan de chocoladefabriek lopen we samen met de bemanning van de Verleiding en de Franse Tiamat waarmee we de fabriek bezochten het bergweggetje af richting het dorp Victoria, waar we een minibus kunnen pakken. Ik ben niet bepaald een bomenkenner. Ja, de treurwilg, de dennenboom met lichtjes erin (of is het een spar?) en de slagboom. Die ken ik. Een appelboom kan ik van een perenboom onderscheiden. Althans, in september / oktober, als er werkelijk appels of peren aan hangen. Dat is het wel.

Maar terwijl we zo de berg afhobbelen richting Victoria realiseer ik mij dat ik de afgelopen maanden veel heb geleerd. We zagen zo veel natuur, dat zelfs ik bomen kan herkennen. Misschien komt het wel omdat je er hier iets aan hebt, om boomsoorten te kennen. In sommige bomen hangen lekkernijen, zo voor het plukken. En ja, dan worden ze wel interessant natuurlijk. Net als de appel- en perenboom rond oogsttijd in Nederland. Onderweg naar Victoria zien we bomen met sinaasappels, bananen, nootmuskaat, broodfruit, avocado , kokos, mango en natuurlijk cacao. Niet alles rijp, lang niet alles binnen handbereik -een minstens tien meter lange ladder zou basisuitrusting moeten zijn voor wandelaars op Grenada- maar we halen toch een sinaasappel, meerdere muskaatnoten, vele avocado's en nog meer mango's uit het bos. Quirijn bedenkt een liedje waarin alle bomen (inclusief de spoorboom) voorbij komen en zingt uit volle borst zijn Bomen Blues terwijl hij op zijn loopfiets de berg afrost. Hollanders als we zijn, smaken de vruchten stukken lekkerder dan die we in de winkel kopen of bij de dametjes-op-de-hoek, die ze uit dezelfde bomen halen.

De bomen die we onderweg tegenkomen:





DE NOOTMUSKAAT
Tien minuten minibussen zuidelijker van Victoria stappen we uit in een plaatsje waarvan ik steeds de naam vergeet. Even wachten, ik zoek het op... Gouyave. Wie kan dat nou onthouden? Ja Hedda, die heeft het geheugen van Google. Steeds als ik andere zeilers vertel dat het de moeite waard is om de nootmuskaatfabriek te bezoeken, vervolg ik met 'in uhm... Hedda, hoe heette dat plaatsje ook al weer? ... Oh ja, Gouyave dus'. We bezoeken de nootmuskaatfabriek. Hier wordt de nootmuskaat gesorteerd naar grootte, vervolgens worden de zinkers van de drijvers gescheiden(sommige nootmuskaten zinken, anderen blijven drijven. Beide soorten worden voor andere doeleinden - tot en met gezichtscrèmes aan toe- gebruikt. Ook wordt de schil van de noot gescheiden, alles wordt  langdurig gedroogd in grote bakken op zolder en daarna verpakt in juten zakken. Het is alsof we een tijdreis maken. Zo moeten nootfabrieken in Nederland er ruim honderd jaar geleden ook uitgezien hebben. We kijken onze ogen uit... op de fabriekszolders waar eindeloze rijen droogbakken staan, vol met noten. Op de productie afdeling waar met mallen eindbestemmingen als 'Hamburg', 'New York' en 'Rotterdam' op de jute zakken worden gekwast. In de pelhoek waar dames de noten van hun schil ontdoen. En op de logistieke afdeling, waar dikbuikige jute zakken met hun bestemming op de rug staan te popelen om door de grote fabrieksdeur de wijde wereld in te trekken.



uitsorteren naar grootte en vewijderen van de schil

de mallen voor op de jute zakken

bestemming Rotterdam


de droogbakken, te vinden op de bovenste twee etages van de fabriek

droogbakken

de fabriek



FISH FRIDAY
Na de nootmuskaatfabriek bezochten we in uhm... Gouyave Fish Friday, waar iedere vrijdagavond op straat vis wordt gefrituurd. In een straat staan zij aan zij tenten waar locals in grote potten en pannen staan te roeren. De geur van de vele gerechten brengt ons het water in de mond. We bestellen heerlijke spiesjes van merlijn en garnaal, gefrituurde broodfruit en banaan. Heerlijk. En als toetje nemen we allemaal nog een beker 
zelfgemaakte ijs bij een ijscomannetje verderop. Plotseling komt de minibus naar St. George voorbij. Deze willen we eigenlijk wel nemen want dit zou weleens de laatste kunnen zijn, maar ja we staan nu allemaal met een grote beker ijs in onze handen. "No problem mahn" is het antwoord van de chauffeur. Als we de bus maar schoonhouden dan is het oké, maar ja wetende wat de gemiddelde rijstijl van een lokale buschauffeur is kan dat nog best een uitdaging zijn. Gelukkig houden we alles schoon en worden we zelfs in de bus getrakteerd op Caribische comedy op een klein tv-schermpje.


GRENADA CARNAVAL
Al met al was het dagje fabrieksbezoeken, bomenwandeling en vis eten, hoewel we van 's ochtends acht tot 's avonds elf uur onderweg waren, een welkome rustdag. Niet omdat deze dag op zich zo rustig was, maar wel in vergelijking met de dagen ervoor. Toen was het Grenada Carnaval. En dat staat gelijk voor overvolle straten en keiharde muziek.


muziekwagen
Om met dat laatste te beginnen. Volgens zeggen zijn de mensen op Grenada vriendelijk en gastvrij. Onze ervaring was anders. Als wij met ze in gesprek zijn, kijken ze geïrriteerd en soms reageren ze gewoon botweg niet als je ze iets vraagt. Sinds carnaval weten we dat dit niets met onvriendelijkheid te maken heeft. Ze horen je gewoon niet. Ze zijn doof. We zullen voortaan in de winkel schreeuwen om een fles rum. Tijdens carnaval zijn er iedere dag minimaal twee optochten. Die bestaat drie dagen lang overigens steeds uit dezelfde stoet. Er rijden vrachtauto's mee met luidsprekers zo hoog, dat ze zichzelf klem zouden rijden in de Coentunnel. Terwijl ze stapvoets voorbij rijden, wappert je shirt rond je buik door de luchtverplaatsing van de speakers. Onze oren doen serieus pijn na een dagje carnaval. Wel lekkere Caraïbische muziek, helemaal passend in het decor.


De straten van hoofdstad Sint Georges zijn direct de eerste nacht al overvol. Die nacht is het Jab Jab en hoewel we zeer nieuwsgierig zijn naar dit evenement waarop symbolisch de kwade geesten worden uitgebeeld en uitgedreven, durven we niet te gaan kijken. Bang om besmeurd met motorolie terug aan boord van Antares te komen. Motorolie ja.

Tijdens Jab Jab besmeurt iedereen zichzelf en elkaar met motorolie. In de ochtend zijn we er vroeg bij. We zien nog heel wat zwarte glimmende mensen rondlopen, de straat is oliezwart en stinkt naar een autosleutelplaats. Het ligt bezaait met kledingstukken, olieflessen, bierblikken en opvallend veel schoenen. Als je je best doet, kun je makkelijk een paar schoenen bij elkaar scharrelen. De tweede schoen ligt meestal binnen honderd meter van de eerste. Kennelijk is het de gewoonte om, als je toch je eerste schoen in de drukte bent verloren, meteen ook maar afstand te doen van je tweede. Ondanks de vele glasscherven van kapotte bierflessen.

We bekijken de optochten en bezoeken het stadion waar alle groepen uit de optochten zich om beurten presenteren. Het is er bij Grenada carnaval niet om te doen om zo netjes mogelijk in de pas te lopen of om zo gelijk mogelijk een dansje op te voeren. 

Tijdens de optocht loopt iedereen maar gewoon door elkaar, is met zijn telefoon bezig en stapt om de haverklap uit de groep om een bekende in het publiek te groeten. Ook op het podium in het stadion huppelt iedereen maar wat door elkaar. Vier meiden eindigen per toevel gearmd voor op het podium en starten verrast door hun eigen samensmelting een huppeltje waarbij het ene been na het andere been naar voren wordt gezwiept. Maar ook dat lukt, tot grote hilariteit van ons, niet simultaan. Choreografie staat in Grenada niet in het woordenboek. 'Vooral doorgaan' zou Berry Stevens bemoedigend uitspreken en hij zou hier nog voor jaren werk kunnen hebben. Amusant is het allemaal wel, wij hebben de grootste lol op de tribune.








NAZENDING
Nou, dat moet het maar weer even zijn. We hebben ook nog watervallen bezocht, maar dat komt wel weer in een volgend blogbericht. Het is alweer diep in de nacht inmiddels. Ik pak nog even een stukje chocolade en herinner mij opeens (chocolade werkt stimulerend voor de hersenen) dat er bij de redactie van deze website onlangs nog een nazending binnenkwam. In ons vorige weblog schreven we over het underwater sculpture park, waar we snorkelden. Er zijn foto's van ter bewijs. 
... Die had ik graag hieronder toegevoegd, maar die staan op een andere computer aan boord. terwijl ik inmiddels ergens zit waar een goede internetverbinding is. Dus, voor een volgend blogbericht dan maar weer...


dinsdag 18 augustus 2015

TERUG VAN VAKANTIE

We liggen voor anker in Prickly Bay, aan de zuidkant van Grenada. Hier lagen we begin juni ook ruim een week en toen vertrokken we voor, wat we dachten, drie weken Grenadines. Het werden zeven weken...




In St. Vincent en de Grenadines waren we een maand lang omgeven door kristalhelder blauw water en parelwitte stranden. Het was het Carieb zoals wij dat ons in Nederland hadden voorgesteld. Vervolgens voeren we terug richting Grenada en ankerden voor het stadje Hillsborough op Carriacou. Het is er druk, lokale busjes rijden kriskras door elkaar en staan overal geparkeerd. Luide muziek dreunt uit de speakers, op straat zie je overal mensen, die elkaar en ons vriendelijk groeten. Carriacou is een sympathiek eiland. Prettige, ontspannen sfeer all around. En, het stadje maakt zich op voor de Carriacou Regatta Festival. Dat betekent een aantal dagen zeilwedstrijden in traditionele Carriacou zeilboten, in zeildinghys en moderne zeilboten. we hebben de tijd, dus hoewel het nog een kleine twee weken duurt voor de regatta begint, gaan we daar op wachten.

FLEXIBELE WATERTANK
We blijven een aantal dagen bij Hillsborough en varen daarna naar Tyrrel Bay, maar liefst vier mijl verderop, waar we water tanken en leren dat onze watertank groter is dan we dachten...?! In de specificaties van onze boot staat dat onze watertank 600 liter opslokt. Zodra we aanleggen bij de steiger van de jachtwerf meldt het tankmannetje al dat zijn watermeter door de overheid is goedgekeurd. Dat belooft weinig goeds. Na driekwartier water tanken geeft de meter aan dat we 750 liter hebben afgenomen. Dat is knap, voor een 600 liter tank. Hoewel we weten dat het geen nut heeft, maken we een mooi theater waarin we boos doen tegen het tankmannetje en de hele wereld zullen melden over zijn frauduleuze activiteiten (je leest het, we doen in onze gespeelde boosheid uitspraken die we waarmaken). Tankmannetje goochelt met een vijf liter waterfles die hij vult om aan te tonen dat zijn meter echt correct is en dat gaat met zo veel routine, dat we hem nu helemaal niet meer geloven. ... Dan heeft hij nog een andere verklaring: als boten ouder worden, dan zet de watertank uit. Wha, ha, ha! Die vinden we wel heel mooi. Zou onze Antares ook gegroeid zijn En geen 12 meter, maar inmiddels 15 meter lang zijn? We zullen hem binnenkort eens opmeten...
water tanken in Tyrrel Bay

Later, als we vredig voor anker liggen in de baai, bedenken we dat dit in de vijf jaar dat we Antares hebben, de eerste keer is dat we water tanken met een watermeter er tussen. En, dat de vorige eigenaren op hun website hadden staan dat hun watertank 800 liter inhoud heeft... En, de afwijkende vorm van onze watertank... dat zou best eens 200 liter extra kunnen maken... We kijken elkaar aan en denken terug aan de verontwaardiging die wij over het tankmannetje spoelden.





TYRREL BAY, CARRIACOU
mangrove naast Tyrrel Bay
In Tyrrel Bay willen we twee dagen blijven liggen, maar dat worden er acht... Tja, zo gaat dat hier. We zijn lekker onthaast en tijd speelt een paar maanden nauwelijks een rol, zolang het Hurricane Seizoen duurt (juni-half november). In september willen we naar Trinidad voor onderhoud aan onze boot en vanaf eind oktober, zo tegen het einde van het orkaanseizoen, hopen we voorzichtig weer noordwaarts door de Carieb te kunnen. Tot die tijd blijven we in dit gebied tussen de Grenadines, Grenada en Trinidad, dat zich uitermate goed leent voor verblijf tijdens het Hurricane Seizoen. Er zijn zo veel mooie plekken te zien en er is zo veel te doen in dit gebied dat we nog moeten oppassen dat we het niet te rustig aan doen. 

gestrand in de mangrove van Tyrrel Bay
Direct naast de ankerbaai van Tyrrel Bay liggen mangroves. Dat zijn redelijk beschermde plekken, waar boten bescherming zoeken, mocht er onverhoopt een orkaan over komen. Met onze dinghy varen we door de mangrove van Tyrrel Bay. Leuk, maar we zijn erg verwend geraakt door het oerwoud van Suriname waar we met Antares en ook met onze dinghy doorheen voeren. In de mangrove zien we diverse boten die de laatste orkaan niet ongeschonden doorstonden. Een erg triest gezicht voor bootliefhebbers. 





LOCAL BUS
Het fenomeen local bus kennen we inmiddels. Mini busjes waar tien man in past, zo denken wij althans als we zo'n ding van buiten zien, maar altijd met gemak achttien personen in gaan. Een geluk dat ik niet zo groot ben. Kan ik mijn benen tenminste nog ergens kwijt. Of de loopfiets van Quirijn, of de buggy. Als we een uitstapje maken die tot laat in de avond zal duren, of met veel wandelkilometers, nemen we voor de zekerheid ook de buggy nog maar mee. Dat wordt dan een minibus met achttien man, een buggy en een loopfiets. 'No problem, man' is de reactie van iedere mini-bus-chauffeur die wij onze kind-accessoires voor zwaaien. Dat we de buggy steeds minder vaak gebruiken, blijkt wel uit het feit dat alles zo vastgeroest is dat er een flinke bus WD40 (voor de niet zeilers, olie om vastgelopen onderdelen weer gangbaar te maken) aan te pas komen om, punt 1, de buggy uit te kunnen klappen, punt 2, het zitje gangbaar te maken en, punt 3, de wielen rollend te maken. Dat laatste lukt overigens niet best meer, dus we duwen ons een sportschoolblessure als we buggy met Q erin en loopfiets aan het stuur een steile heuvel op duwen. Heuvel af trouwens ook...

DETOUR
Detour. Even medicijnen afleveren bij het blauwe huisje.
In dit geval langs een verharde weg, dat hobbelt minder en dan
kun je een foto maken met je hoofd, armen en fototoestel
uit het raam van de mini bus.
Goed, de minibus dus. Die rijdt vaste routes, waarbij je in de bus stapt met het busnummer dat de jou gewenste route rijdt. Net als thuis, zeg maar. Op de meeste eilanden zal zo'n busje, als je het even vraagt en tegen een kleine extra vergoeding, een klein stukje omrijden om je voor de deur af te zetten. Zo rijden we wel eens honderd meter een zijstraat in en dan weer terug. Op Carriacou gaat het een tikkie anders. Na zes keer bus 10, kennen we nog steeds niet de officiële route. Wel zien we het grootste deel van het eiland. 'You got one minute' is steevast de aankondiging voor een detour. 

Als we goed en wel zitten, Quirijn op schoot bij Hedda, loopfiets overdwars op mijn schoot met het stuurwiel naast mijn oor, boodschappen- en rugzak daar weer overheen en bovenop de buggy, spreekt de chauffeur de 'YGOM'  woorden en schieten we een onverharde zijweg in. Tien minuten later staan we voor een klein huisje hoog op een heuvel. De chauffeur toetert -maar dat doet hij de hele route al- en even later verschijnt een oude dame met een hoed groter dan haar huisje. Er zitten nog maar zeventien personen in het busje (Quirijn en twee lokale kinderen niet meegerekend), dus mevrouw kan er prima bij. Als zij haar hoofd schuin houdt en ik de buggy met een hand omhoog, lukt het zelfs met hoed op. We rijden bergafwaarts en jumpen de hoofdweg op. Ah, we zitten weer op de normale busroute.
In de mini bus... deze zit maar half vol. :-)

'You got one minute?' Honderd meter verder slaan we weer een zijweg in. De boem-boem muziek dreunt uit de speakers, onze chauffeur heeft continu een mobiele telefoon aan zijn oor en van tijd tot tijd houd hij die voor mijn neus en ik weet inmiddels dat er dan van mij wordt verwacht dat ik die doorgeef aan de hoedmevrouw op de bank achter mij (als ik de buggy even loslaat en zij haar hoofd naar de andere kant beweegt, dan missen buggy en hoed elkaar net). Hoedmevrouw 'paast' de mobiele telefoon naar een man achter haar en hij geeft hem weer een bankje verder naar achteren, aan een jonge vrouw op de achterbank. Nadat zij is uitgebabbeld gaat de telefoon via dezelfde weg retour chauffeur. Dat proces herhaalt zich een aantal keer. 

We stoppen weer bij een huisje. De halve bus stapt uit, zodat een mevrouw van de achterbank de bus uit kan. Iedereen stapt weer in. De bus blijft staan. De mevrouw gaat een poort door en verdwijnt in de tuin. Het wordt warm in de bus. Alle ramen staan open, maar we hebben snelheid nodig om de wind door de bus te laten blazen. We wachten. De mobiele telefoon van de chauffeur gaat weer naar de achterbank. We wachten. De telefoon is nog niet retour chauffeur of daar verschijnt mevrouw al weer. Ze heeft een tasje met groenten opgepikt, stapt met een 'Thank you' weer in en verder gaat de bus. We leveren hoedmevrouw af bij haar zuster, rijden vierhonderd meter op hoge snelheid achteruit een heuvel af terwijl de chauffeur druk telefoneert, stoppen voor een babbeltje bij de brandweerkazerne en pikken lunch op voor de chauffeur en zijn bijrijder.

En iedere keer dat we in zo'n minibus zitten dreunt er een deuntje door mij hoofd dat ik ooit op mijn walkman had, ergens begin jaren negentig... 'What an experience this is for us... two white girls pon a minibus... it's a little too adventurous...'. Ik heb hem even voor jullie opgezocht. Behalve dat het een prachtige terugblik is naar eind jaren '80, begin jaren '90 geeft het nog ontzettend mooi de sfeer weer hoe het er tegenwoordig ook nog in zo'n busje aan toe gaat: 



SOCIAL EVENTS
een steiger vol Dinghy's, dan weet je: een Social Event
Er varen, of liggen eigenlijk, hier veel Amerikanen en die vervelen zich nogal. Dus is er iedere ochtend een netje op de marifoon van de Grenada Cruisers, waarop alle social events van die dag worden genoemd. We hoeven ons niet te vervelen. Kunnen naar de bingo, live muziek uit de jaren 50 en 60, yoga, schildpadden redden, rummikub of domino. Wij vallen niet echt in de doelgroep. Toch hebben wij het ook druk, druk, druk met alle sociale evenementen. Op maandag komen we toevallig in gesprek met wat Fransen, wat eindigt in een gezellige avond. 

Dinsdag krijgen we Nederlandse zeilers van de Kulkuri op de borrel en dat is zo gezellig dat we donderdag bij hen aan boord dineren. Die donderdagmiddag moeten we ook nog even naar een veiling van tweedehands bootspullen, voor een goed doel hier op het eiland. 



Op woensdag bezoeken we een bbq voor cruisers en op vrijdagavond zitten we in een lokaal cafeetje met de bemanning van de Kind of Blue die we eerder in Suriname ontmoetten. Pffff... We zijn blij dat het weekend is, even bijkomen.
Loterij voor het goede doel. Quirijn
mag lootjes trekken


GUYS BIJ SANDY BEACH
Op zaterdag 1 augustus verhuizen we van de Tyrrel Bay naar Sandy Island, een piepklein eilandje voor de kust van Carriacou. Het eiland bestaat uit een zandstrook aan de ene zijde en een rotsbodem aan de andere zijde. Daar tussenin een strook met planten en wat palmbomen. We snorkelen er en Quirijn en Hedda gaan een aantal keren naar het strand, zodat ik allerlei lakwerkzaamheden aan boord kan doen. 


Kokernoot openen... zaag, schroevendraaier en hamer.


Als ze dan weer aan boord komen, vertel ik hen waar ze wel en vooral waar ze niet mogen lopen of zitten. Achter ons ligt een boot met een Amerikaans gezin. Hun jongste zoon is zes en Quirijn en hij spelen met elkaar op het strand. Quirijn speelt ook een middag bij hen aan boord, terwijl Hedda en ik snorkelen bij het prachtige rif bij Sandy Island. Als we weer allemaal terug zijn op de Antares vraagt Hedda aan Quirijn of hij weet hoe het jongetje heet. Quirijn denkt even na en zegt dan, 'o ja, ik weet hoe het jongetje heet. Hij heet guys'. Want, zijn vader zegt steeds 'come on guys'. Logisch toch?

We blijven vier dagen bij Sandy Island waar het heerlijk vertoeven is. Lekker zwemmen, snorkelen en "limen" aan boord en verder niets.
In het weekend start de Carriacou regatta. De start- en finishlijn ligt precies tussen Hillsborough en Sandy Island. We liggen dus "front row". Vooral de traditionele Carriacou sloops zijn prachtig om te zien. Dit zijn houten zeilschepen die in het plaatsje Windward op traditionele wijze worden gebouwd. 
Het gaat er fanatiek aan toe. Echte "guys" die met al hun kracht in de trapeze hangen, maar soms gaat het niet helemaal goed zoals de fotoserie hieronder aantoont:








Hoe klein de wereld is wordt bewezen op dit zeer kleine onbewoonde eiland. Als we op het strand staan wordt Walewijn ineens in vloeiend Nederlands aangesproken door een Duitse man die in Amsterdam woont. Hij zag in het voorbij varen onze Hollandse driekleur en Amsterdam op de achterkant van de boot. Het toeval wordt nog groter als blijkt dat hij ook nog een aantal collega's van Walewijn kent. 

Na dit praatje denkt Walewijn eindelijk een duik te nemen als er een speedbootje het strand opraast met een aantal locals aan boord. Zij zijn vast een weekend uitje aan het maken. Walewijn wordt door een van de mannen in het Engels aangesproken: "where you're from?" "The Netherlands" antwoord Walewijn. De man kijkt ongeloofwaardig, dus Walewijn uitleggen waar The Netherlands precies ligt. "Ja man, dat weet ik. Ik kom uit Den Haag!" is het antwoord van de man die wij als local waande. Hij is hier met zijn hele familie en zijn gezin voor een familiereünie. Zijn oma kwam van Carriacou. Hoe klein is deze wereld?

KNUTSELEN
Soms regent het de hele dag. Dat zijn mooie dagen om te klussen aan de boot, spelletjes te doen en te knutselen. Soms loopt het een beetje uit de hand en zo hebben Quirijn en ik een dag besteed aan het in elkaar knutselen van onze Antares. De ronding van de romp zijn we nog niet uit, maar het dek met de kuip krijgt aardig vorm. 



RETOUR GRENADA
In de navolgende dagen varen we in een aantal etappes terug naar Prickly Bay in Grenada. Een aantal etappes, niet omdat de afstanden zo lang zijn, maar omdat er onderweg nog van alles te doen is. Zo ankeren we bij Ile de Ronde, een onbewoond eiland, vlak bij de onderwater vulkaan Kick 'M Jenny, waar we in ons vorige blogbericht over schreven.

 De volgende ochtend varen we 19 mijl verder, het grootste deel van de dag langs de westkust van Grenada. Er is weinig wind, maar wij zijn zo onthaast dat we de motor niet gebruiken. De hele dag scheuren zeilboten op de motor aan ons voorbij en wij dobberen met een snelheid die regelmatig onder de 1 knoop komt. Bij een overkomende bui accelereert Antares naar zes, zeven knopen om bij het inzakken van de wind weer bijna stil te vallen. Het is prima zo en een heerlijke tocht waarbij we uitzicht hebben op het mooie eiland en van dorpje naar dorpje varen. We hebben echt het gevoel dat we de afgelopen zeven weken vakantie hadden. Sinds we uit Grenada vertrokken bezochten we de Tobago Cays, Union Island, Mayreau, Petit Sint Vincent, Petit Martinique, Palm Island, Ronde Island, Sandy Island en Carriacou.

Onze vakantie is nog niet helemaal voorbij, want in de middag ankeren we bij een 'underwater sculpture park', waar op een paar meter diepte allerlei beelden zijn geplaatst die je al snorkelend kunt bekijken. De Verleiding is er ook en wij hebben, Hollanders als we zijn, de volgende ochtend koffie en koeken meegenomen dus na het snorkelen binden we de dinghys aan elkaar en drinken koffie op zee. Daarna terug naar Antares en varen we een mijl verder, waar we ankeren bij de hoofdstad van Grenada, St Georges. Onze voorraden zijn behoorlijk geslonken dus we gaan die hier aanvullen, je kunt in Sint Georges met je dinghy aanleggen voor de supermarkten en het tankstation, dus dat is een stuk makkelijker dan alle gesleep met boodschappen de afgelopen weken. Het weekend na onze aankomst in Sint Georges is er Grenada Carnaval, maar daarover later meer.