maandag 27 oktober 2014

Arrivés au Maroc

Vrijdagmiddag 23 oktober zijn wij aangekomen in Marokko! Na een tocht van 4 dagen op zee, ruim 435 mijl gevaren legden wij moe maar voldaan aan in Agadir. Wat een fantastische mijlpijl weer voor ons.
We zijn aangekomen op een ander continent. Europa hebben we nu achter ons gelaten. Ook zijn we in een andere fase van onze reis belandt. Geen korte dagtrips meer, maar serieuze lange oversteken liggen nu voor ons, maar eerst gaan wij het achterland van Marokko verkennen. We hebben er zin in.
Een verslag van de oversteek volgt hieronder. Maar zoals u gewend bent van uw trouwe blogschrijver is dat natuurlijk weer een lang epistel, dus vandaar alvast even deze korte update. Overigens niet geschreven door uw trouwe blogschrijver en derhalve niet zo geestig, maar wel kort.


De Portugese vlag wordt verwisseld voor de Marokkaanse hand-made!

Aankomst haven Agadir
Dolfijnen:
Onderweg hebben we weer bezoek gehad van dolfijnen. Dit keer grotere dolfijnen dan die wij op de Golf van Biskaje tegengekomen zijn. Voor de liefhebber hier weer een filmpje:

Dolfijnen voor de Marokkaanse kust




Marokko

Oei, oei, dit is wel weer een heel lang blogbericht. Maar ja, het beschrijft ook de langste tocht die we tot nu toe hebben gemaakt. Alhoewel dat natuurlijk niet als excuus mag gelden voor dit lange verslag. Want als ik deze hoeveelheid woorden nodig heb om een tocht van vier dagen en vier nachten te beschrijven... wat moet het dan straks worden als wij minimaal zeven dagen onderweg zijn van de Canarische Eilanden naar de Kaapverden? Of drie weken van de Kaap Verden naar Suriname?? Dat worden hele boekwerken! Het zij overigens nog niet gezegd dat we die tochten gaan maken, we bekijken keer op keer hoe het ons bevalt en nemen dan pas een besluit over het vervolg. Maar misschien kunnen jullie voor de zekerheid al een aantal dagen werkverlof inplannen, zodat je ongestoord die blogberichten kunt lezen ;-).

Naar Marokko
Langs de Atlantische kust van Marokko zijn verschillende havens, de meesten zijn niet ingesteld op zeilers, maar je kunt er op zich wel redelijk terecht. In Rabat (189 mijl varen vanaf Faro in Portugal) en Agadir (430 mijl varen) is een jachthaven, die twee havens zijn daarom handig als je je boot achter wilt laten om het binnenland te bezoeken. Hedda heeft al een aantal jaar op haar verlanglijst staan om naar Rabat te zeilen en van daaruit het binnenland te bezoeken. Dus, voor ons ligt een zeiltocht van 189 mijl van Faro in Portugal naar Rabat in Marokko. Na Rabat willen we dan met of zonder tussensop in een andere Marokkaanse haven doorvaren naar de Canarische Eilanden. Als zeiler moet je echter altijd flexibel zijn met je plannen vanwege weerssituaties of andere (on)voorziene omstandigheden. Maar daarover later meer.

Culatra
Twee dagen voor ons vertrek uit Portugal verhuizen we van Faro naar een ankerplaats iets verderop bij het eiland Culatra. Je voelt op Culatra aan alles dat je in een uithoek van Europa bent beland. Culatra is, zeg maar, het Ter Apel van Europa. Er zijn geen auto’s. O.K., O.K., die zijn er in Ter Apel wel. Maar het barst op Culatra, net als in Ter Apel, van de tractoren. Dus. Wel eens in Ter Apel geweest? Ik wel. Heb daar in mijn studententijd een heel paasweekend voertuigen geteld die Nederland binnenreden. Dat was voor het Nederlandse Bureau voor Toerisme, die op basis van diverse tijdelijke telpunten langs de Nederlandse grens ieder jaar met de Pasen een inschatting maakte hoeveel toeristen ons land bezochten. Dat werd dan, we hebben het over de vroege jaren negentig, op Tweede Paasdag via de media aan het volk gemeld. Weet u dat nog? Nou, zo ging dat dus. En zo weet ik dus, proefondervindelijk, dat er veel tractoren rijden in ter Apel… Terug naar Culatra. Er zijn geen wegen. Slechts zandpaden, af en toe voorzien van een smal looppad in beton. Tractoren zorgen voor transport van goederen. Men leeft van de visserij. Toeristen komen er nauwelijks. De tijd staat stil. In een winkeltje koop je een half brood, de winkelbediende sluit achter je de winkel af en gaat even naar huis om de was op te hangen. Zo weer terug. In een tweede winkeltje koop je wat fruit. Meer winkels zijn er niet.


In de kantine van de lokale voetbalclub (tegen wie zouden zij voetballen?) eten we sardines.  Kleine huisjes ademen een tijdloze sfeer uit. Aan het einde van het dorp stopt het zandpad, gemarkeerd door een kerkhof van afgedankte tractoren. Hier houdt Europa echt op. Of toch niet? Voetstapsporen in de duinen maken ons nieuwsgierig. We volgen de sporen die na enige tijd doodlopen op een waterstroom. Aan de overzijde zien we de sporen verder gaan. Op blote voeten waden we tot onze knieën door het water en pikken het spoor heuvelopwaarts op. De zon brandt in dit kale duinlandschap enthousiast op onze schouders. Met bezweet voorhoofd bereiken we de heuveltop. We kijken onze ogen uit. Voor ons ligt een enclave met zeilboten. Een lagune vol prachtige zeilschepen. Catamarans vooral. Enkele scherpe jachten. Keurig op een rij aan de waterrand, met de neus op het strand. We zien veel Engelse vlaggen. Veel Fransen ook. Een enkele Duitser. Het is hier idyllisch, het is hier prachtig. Hier wil je voor altijd blijven. Nou ja, voor altijd? Een tweede blik opent onze ogen. Het ademt hier ook een uitzichtloosheid uit. Vlaggen zijn verweerd. Schepen vertonen achterstallig onderhoud. Sommige schepen zijn verlaten. Vallen langzaam scheef op de rand van zee en strand. Op het strand zien we tuintjes, overkappingen, bivakken. We zien een oudere Engelse vrouw die moeizaam over dek loopt en via een surfplank die als loopbrug fungeert het strand betreedt. In haar hand een mok koffie – of nee, ze is British, dus zal ongetwijfeld A Cup Of Tea zijn –. Ze nestelt zich op een zelfgemaakt bankje dat er eerder jaren dan maanden staat. De verf is verweerd, de leuning hangt scheef. Deze baai is, hoe mooi ook, een fuik. Vaar je eenmaal de baai in, dan lijkt er geen weg terug. Met als enig toekomstperspectief aftakeling van schip en bemanning. De enige vraag die rest is wie het langs overeind blijft. Schip of bemanning.
Hoe dan ook, het is hier prachtig en haast surrealistisch, maar wij zijn blij dat we weer verder gaan.






Vertrek uit Portugal
Maandag 20 oktober om 15 uur halen we ons anker op. <<De scherpe lezer zal nu constateren dat wij diezelfde maandag ons bericht ‘Portugal Forever’ op ons weblog plaatsten en daar stond toch op dat wij geen uitzicht zagen op een mogelijke vertrekdatum? Hoe kan dat dan, Walewijn? Nou, beste lezer, dat kan ik uitleggen. Het betreffende blogbericht hadden we een week eerder al geschreven. Maar we hadden geen goede internetverbinding om het bericht eerder te plaatsen.>>
We hebben het o-zo-graag gewenste weergat voor onze zeiltocht naar Marokko gevonden.

De afgelopen weken stond er een forse deining op de zee die voor ons ligt en dan is de haven van Rabat moeilijk of niet aan te lopen. Zo was de haven afgelopen week gesloten, er kon geen schip in of uit. Het zou kunnen dat wij vanuit Rabat het binnenland bezoeken en als we een week later willen vetrekken, de haven gesloten is vanwege de deining. Kan zo een of twee weken duren. Omdat we ook al zo lang in de Algarve hebben moeten wachten op stabiel weer, besluiten we Rabat te rabateren en gelijk naar Agadir te varen. Dat is met 430 mijl meteen de langste afstand die wij tot nog toe hebben gevaren, maar ook een goede oefening want de komende maanden volgen nog veel langere trajecten.

Onprettig
De eerste uren vinden we ronduit vervelend. Er staat te weinig wind om te zeilen, de motor dreunt. De zee is hobbelig waardoor we alle kanten op zwiepen. Binnen zijn is een opgave met alle schommelingen maar ook in de kuip maken onze benen en armen overuren ter voorkoming van omkukelpraktijken. Het wordt snel donker en zonder maan is het aardedonker.
We hebben een lang en goed gesprek over onze zeilreis tot nu toe. Zetten nog eens op een rij wat we nu wel en niet fijn vinden aan een zeilreis. Wat drijft ons, waar hebben we een hekel aan, waar zitten onze angsten, onze twijfels en onzekerheden? Waar genieten we van? We zijn het unaniem eens dat het zeilen zelf tot nu toe tegenvalt. De onstabiele weersomstandigheden, te weinig wind of keihard tegen, de golven uit verkeerde hoek, onprettig. Het reizen en sich bevalt ons echter prima. Nieuwe bestemmingen op eigen kiel bereiken, nieuwe plaatsen ontdekken en bezoeken, het leven aan boord. We vinden het heerlijk. Maar de eeuwige zorg over het weer en of er dingen kapot gaan en de tot nu toe oncomfortabele tochten vinden we onplezierig. Ook nu weer. Wanneer wordt het varen zelf nu eens prettiger, comfortabeler? Zo stuiteren we de nacht op, vergezeld door het kabaal van de motor.

Ook dinsdag staat er te weinig wind en varen we nog op de motor. Om 8.00 uur UTC hebben we via de SSB contact met andere Nederlandse zeilboten, die onderweg zijn van Rabat naar de Canarische Eilanden. Quirijn wil via de SSB wat zeggen tegen de kids van de White Witch, maar hij moet even wachten omdat de WW in gesprek is met de Puff. Dat duurt voor Quirijn net te lang; door het geschommel binnen wordt hij misselijk achter de kaartentafel en moet spugen.
Later de dag neemt gelukkig, gelukkig, de swell af. De golven worden lager en de deining langer. Daardoor stuiteren we minder en wordt het leven aan boord aangenamer. Fijn.

Eind van de middag slaap ik wat bij voor de nacht als Hedda plots roept dat de stuurautomaat niets meer doet. Helemaal niets meer. O jee. We moeten nog zeker 300 mijl varen en dat allemaal met de hand sturen is niet te doen. Wat nou? Er zou vanochtend wind komen, maar die is er nog steeds niet. Met wind kunnen we op de windvaanstuurinrichting varen en hoeven dan niet zelf te sturen, maar op de motor gaat dat niet. Wat doen we? De haven van Mohammedia in Marokko ligt 80 mijl van ons vandaan. Op de motor redden we dat in twintig uur. Daar maar naartoe? Op de hand 300 mijl doorsturen naar Agadir is in ieder geval geen optie. Net als we besluiten om naar Mohamedia te varen, voelen we een briesje. Wind? Ja. We kunnen zeilen. En de motor kan uit en de windvaanstuurinrichting erop. Er is weinig wind, maar net genoeg om te kunnen zeilen. Yes! De voorspelling is dat er komende nacht ook wind zal zijn en woensdag overdag ook nog. We besluiten om door te varen. Mocht de wind het weer laten afweten dan zijn er verderop nog mogelijke stopplaatsen, zoals Safi en El Jadida.

Zeilen onder mooie omstandigheden
windvaanstuur in een blauwe zee
De windvaanstuurinrichting werkt de hele nacht keurig samen met de zeilen. Gebroederlijk varen zij Antares door de nacht, terwijl wij in afwisselende wachten van vier uur scheepvaart in de gaten houden. Er vaart hier behoorlijk veel. We zijn rond dertig mijl buiten de kust en zien nog heel wat vissersboten. Grote zeeschepen kruisen onze koers, op weg naar de Middellandse Zee. Op de marifoon is het trouwens ook druk. Bizar druk. De atmosferische omstandigheden zijn zo goed, dat we schepen ontvangen die meer dan 150 mijl verderop varen. Terwijl het marifoonbereik normaliter niet meer dan 20 mijl bedraagt. We horen op de marifoon verschillende zeilboten die langs de Marokkaanse kust in visnetten zijn gevaren. Deze netten zijn overdag al nauwelijks zichtbaar en ’s nachts nog veel minder. We zijn extra alert en varen uit voorzorg twee keer met een grote boog om lichtjes in de verte heen.
Maar, we zeilen en we zeilen op een manier zoals we dat graag zien. De deining komt schuin van achteren op een gemoedelijke manier waardoor Antares rustig over de golven beweegt. De windvaanstuurinrichting doet het stuurwerk. Voor de wind varen we alleen met het grootzeil erop. We gaan 3,5 tot 5,5 knopen en dat is mooi. Niet heel snel, maar het is goed zo. In de ochtend ruimt de wind en varen we halve wind. We trekken  het voorzeil erbij en Antares vaart gemoedelijk verder met iets meer snelheid. Zo varen we de hele woensdag verder.

Wachtritme
Woensdagavond zien we veel lampen en snel bewegende knipperende lichten. Een deel van die lichten lijkt op het water te liggen, andere lijken er wel boven te zweven. Op de AIS is niets te zien. het duurt een tijd voor we ons realiseren dat we met een marineschip te maken hebben. Kennelijk houden ze oefening en gooien dingen in zee die dan met een helikopter weer worden opgepikt. We verleggen onze koers sterk en varen met een grote boog om het schouwspel heen.
Ook woensdagnacht vaart Antares gemoedelijk verder. Wij houden 's nachts weer een vier uur op – vier uur af wachtsysteem en dat bevalt goed. Ik slaap eind van de middag wat bij, daarna eten we met elkaar. 

Rond 19.00 uur wordt het donker. Quirijn houdt dagelijks een gesprekje met de ondergaande zon. ‘Zohon’. ‘Ja Quirijn’ (mijn stem is die van de zon). ‘Ga jij ook zo slapen?’ ‘Ja Quirijn, kijk maar ik ga al bijna onder’.  ‘En Zohon, dan ga jij toch helemaal onder het water door totdat je vanmorgen (morgen, vandaag, vanmorgen etc is nog wat ingewikkeld voor Q) toch weer aan die kant opgaat’? ‘Ja, dat klopt Quirijn. En ga jij zo ook slapen?’ “Ja, maar, maar, maar, weet je, zohon, wor, wor, wordt jij dan niet nat als je onder de zee door gaat?’ ‘Nee hoor Quirijn dan wordt ik niet nat’. ‘En zohon, zullen wij een wedstrijd doen wie vanmorgen het eerste wakker is?’ ‘Dat is goed Quirijn, slaap lekker’.  ‘Slaap lekker zon’.  Hedda brengt rond 19.30 uur Quirijn naar bed en gaat om 20 uur slapen. 

Ik houdt wacht van 20.00 tot 00.00 uur. Om 21.00 uur hebben we weer het SSB netje met de andere Nederlandse schepen die onderweg zijn. Hoewel Hedda dan moet slapen, is ze natuurlijk te nieuwsgierig en luistert gezellig mee. 

Van 00.00 tot 04.00 uur neemt Hedda de wacht over en ga ik slapen. Het is erg donker omdat er geen maan is. Behoorlijk nevelig ook, maar boven ons zien we wel veel sterren. We luisteren tijdens onze wacht overigens veel naar cabaret op de Ipod. Vooral Youp van het Hek. We kennen de shows zo langzamerhand wel uit ons hoofd, maar het is toch iedere keer weer lekker om de oudejaarsconference van 1989 (die van de Buckler) of 1995 te luisteren, of een van de andere shows. 

Van 04.00 uur tot 08.00 uur houd ik weer wacht. Ik probeer wat te slapen in de kuip met een kookwekker iedere tien minuten en dat lukt vrij aardig. De wekker gaat nooit af, na vijf tot zeven minuten word ik steeds uit mijzelf wakker. Zo werkt dat kennelijk. Eigenlijk is het prettiger als je in de verte lichtjes van een schip ziet. Dan heb je wat te doen, hoeft niet tegen de slaap te worstelen en vliegt de tijd. Wat voor schip is het, is het te zien op de AIS of zendt het geen positie uit? Welke koers en snelheid vaart het? Passeren we elkaar op voldoende afstand, of moeten wij of zij koers verleggen? Moet ik het schip oproepen per marifoon? Een paar van die schepen en je wacht zit er al weer op. 
Rond 7.00 uur wordt het licht en hoor ik ‘Papa, ik ben wakker’ uit de achterkajuit. Ik haal Quirijn uit bed en even later zitten we gezellig samen onder een dekentje in de kuip. Quirijn constateert ook deze ochtend weer tevreden dat hij de wedstrijd met de zon heeft gewonnen. ‘Zohon, ik ben al wakker en jij?’ ‘Whoehh. Even uitrekken. Ik slaap nog wel hoor. Kijk maar, ik ben nog onder de horizon’. ‘Zohon, dan heb ik gewonnen he’. ‘Ja Quirijn, goed van jou hoor’. ‘Maar zohon, kijk, dit is mijn politieauto. Die heb ik van mijn oma gekregen’. ‘Oh. Mooi hoor Quirijn’.  ‘ja, en hij kan ook geluid maken. Hoor maar’. En prompt schalt het tatoetatoe door de kuip. We halen de bak met Duplo in de kuip en Quirijn gaat lekker spelen. ‘En zohon, kijk, deze tractor heb ik van opa en oma frankrijk gekregen'. Quirijn wordt maar verwend.

Om 8.00 uur wordt Hedda wakker en maakt een van ons ontbijt. Meestal Hedda, omdat ik wat meer gevoelig ben voor zeeziekte en het binnen nogal schommelt. Bovendien ben ik wat onhandig in het goed vastzetten van alle vaatwerk. Zo heb ik tijdens deze tocht het favoriete eetbord van Quirijn in scherven laten vallen. Na het ontbijt mag ik nog een paar uur slapen.

Weer op de motor
Donderdagochtend is het weer gedaan met de wind. De snelheid is teruggelopen en komt al een paar uur niet boven de 3 knopen. Eigenlijk vinden we dat prima. We hebben de snelheidsmeter in de kuip de hele tocht al uitgezet en dat is prettig, dan ben je niet continu aan het kijken hoe hard – of eigenlijk hoe langzaam-  je gaat. We varen rustig en gemoedelijk zuidwaarts. Maar in de ochtend van donderdag valt de wind verder weg en kan de windvaanstuurinrichting niet meer sturen, hij heeft wind nodig om de boot op koers te houden. De zeilen klapperen. We zetten de motor weer en sturen donderdag de hele dag op de hand. Met een snelheid van 6,5 a 7 knopen schiet dat wel lekker op. We moeten nog circa 130 mijl dus zijn ruim over de helft. Da’s goed voor de moraal.

Mist
Aan het begin van de avond, exact op het moment dat de zon ondergaat, komt er weer een lichte wind. Voor de wind varen we weer op alleen het grootzeil. We hebben geen zin om het voorzeil er uitgeboomd bij te zetten, varen prima zo. Tijdens de wacht van Hedda komen we in dichte mist. We varen voorzichtig verder, in de wetenschap dat we de kleine vissersbootjes van de Marokkaanse vissers pas laat zullen zien en de netten waarschijnlijk helemaal moeilijk zullen zien. Vrijdagochtend trekt de mist wat op en hebben we 1 a 2 mijl zicht. Zo varen we op de motor en in windstilte verder naar Agadir. Hedda is wat teleurgesteld. Bij helder weer kun je vanaf zee het Atlasgebergte in de verte zien liggen en misschien zelfs een besneeuwde bergtop. Wij zien alleen maar grijs om ons heen. Hedda vat het treffend samen ‘het is eind oktober, het is net alsof we op de Waddenzee op weg zijn naar de winterstalling van Bijko in Harlingen (een aanrader overigens, wat een prettige winterstalling/werf is dat!)’.

Nog 25 mijl te gaan. Ik mag nog een uurtje bijslapen terwijl Hedda stuurt. Vrijdag 24 oktober om 13.00 uur varen we de haven van Agadir binnen. Of, uhm? Is het 12.00 uur? Of juist 14.00 uur? Hoe laat is het hier eigenlijk? Hebben ze ook zomer en wintertijd, en is die al ingegaan of komt dat dit weekend? En gaat de tijd dan vooruit of achteruit? Ik heb geen idee. Ook later, als we al een dag in Agadir liggen, weet ik het nog steeds niet. Een heerlijk gevoel! Het doet er gewoon niet toe hoe laat het is. Dat is lekker joh, dat heb ik mij in Nederland nooit kunnen voorstellen! Wat redenerend kan ik verschillende scenario’s bedenken die in redelijkheid mogelijk zijn, met vier uur tijdverschil tussen de twee uitersten. Dat is een bijzonder vreemd gevoel. Het kan 9 uur zijn, maar net zo goed 13 uur!



Ander Continent
De zon breekt de laatste twee mijl door waardoor we ook nog eens mooi uitzicht hebben op de heuvel achter de stad, waar in het Arabisch met grote letters ‘voor god en vaderland’ valt te lezen.  We hebben in vier dagen en vier nachten circa 445 mijl afgelegd. Daarvan hebben we een aantal nachten en dagen goed, ja zelfs heerlijk gezeild. Ook weer veel op de motor gevaren, het hoort er bij. Nu zijn in Agadir, Marokko, Afrika! Op eigen kiel in Afrika. Het voelt heel bijzonder.  

‘Weet je wat het is’, zegt Hedda terwijl wij eind van de middag (nu ja, uitgaande van het volgens mij meest voor de hand tijdscenario, maar het kan net zo goed begin van de middag zijn geweest) over de Boulevard van Agadir lopen, ‘we zijn hier in zo’n andere wereld beland. Zuid Marokko. Afrika. Onder het Atlasgebergte. Het is hier zo anders. We zijn nu pas echt, echt, echt weg. Hier kom je anders nooooit. Er klinkt euforie in haar stem. Ik ben het hardgrondig met Hedda eens. Tjonge, wat voelt dit bijzonder zeg. Nu zijn we echt op reis. Wereldreizigers, ver van huis en haard. Globetrotters op expeditie in onontgonnen gebieden waar de gewone stervelingen thuis geen benul van hebben. Onderweg in een ander universum, lichtjaren verwijderd van de onze! Onoverbrugbaar ver van Nederland.

Hoe is het mogelijk!
Terwijl Hedda naar de boot loopt, wandelen Quirijn en ik nog even naar de douane om te informeren of onze paspoorten al afgestempeld zijn. De douanier heeft besloten eerder vrijaf te nemen en zonder paspoorten keren we terug naar de boot. Met Quirijn aan de hand sjok ik terug naar de steiger als ik op de boulevard een vaag ‘Heeeeee, Walewijn!’ opvang. Grappig hoe dat Arabisch soms op onze moerstaal lijkt. Terwijl ik het hek naar de steiger openmaak, zie ik, verrek, hoe kan dat? Femke! Amsterdamse collega Femke staat gewoon voor mijn neus op de boulevard in Agadir. In Agadir, Zuid Marokko, Afrika, onder het Atlasgebergte… Dat kan niet. Dat krijg ik in mijn hoofd niet bij elkaar. Femke!  Ik hoor flarden van de tekst die aan mij wordt uitgesproken… …  Hallo Walewijn. Dat is toevallig. Ja, wij zijn hier op vakantie. Rondreis door Marokko. Dit is mijn moeder. Dit mijn vader. En dit is Jaap. We dachten al. Zagen een zeilboot uit Amsterdam liggen. Ik zei nog. Dat zou wel eens… En ja hoor … Ik hoor Femke praten. Ik zie Femke praten. Maar dat kan niet. Wij zijn in Agadir, Zuid Marokko, Afrika, onder het Atl… nu ja, u weet wel. Het hele riedeltje. Dit kan niet!

Al snel zitten we aan de wijn bij ons aan boord en daarna nodigen zij ons genereus uit voor een heerlijk diner in een restaurant op de boulevard. Hedda en ik vergeten onze vermoeidheid van vier dagen en nachten varen en gaan volledig op in de gezelligheid van deze hartelijke medelanders. Quirijn is uitgeteld en valt in slaap op twee aan elkaar geschoven stoelen. Tjonge, wat een bizarre verassing dat we elkaar zo maar tegenkomen en wat een gezellige avond! We zijn er helemaal blij van.

Binnenland
Zaterdagavond 25 oktober komt de Nederlandse zeilboot Win 2 Win binnenvaren, via de SSB en marifoon hadden we al een aantal keren contact de afgelopen dagen. We hebben Eltjo en Lilian al weken niet meer gezien en het is erg fijn weer bij te kunnen kletsen.

Inmiddels hebben we de stuurautomaat weer gefixed, althans we moeten hem nog uittesten en dat doen we onderweg naar de Canarische Eilanden. Maar de komende week willen we een auto huren en het binnenland in. We willen onder andere Essouira, Marrakech, het Atlasgebergte en ook de woestijn bezoeken.  Hebben een tourtje van zo’n 1250 kilometer uitgestippeld. Heerlijk toeren door het binnenland. Even geen gedoe met weersomstandigheden, golfhoogtes etcetera. Gewoon even vakantie!

zondag 19 oktober 2014

Algarve Forever

‘Walking in the middle of nowhere. Standing here with nothing to do. Walking in the middle of nowhere. Here I am… tum, tum, tum, tum… Walking in the …’. We zijn in de Algarve. En we hebben het hier meer dan gezien. Maar we kunnen niet weg. Het weer houdt ons tegen. Al dagen. Al weken! Nog dagen? Nog weken?

Sightseeing
Op 23 september voeren we de Algarve in. Na twee dagen voor anker bij Sagres en drie dagen bij Alvor, gingen we voor anker bij Portimão. Daarover in ons vorige blogbericht. Zaterdag 4 oktober is het groot feest. We krijgen mijn tante Lia en Quirijns oma Aly op bezoek! In prachtig mooi weer ontvangen we hen op het strand van onze ankerplaats, met een kleine picknick onder de parasol. We ontvangen cadeau’s, kaarten, pindakaas, hagelslag en rookworsten uit Nederland. In de dagen erna trekken we intensief op met Lia en Aly en maken gebruik van de badkamers, wasmachine (yes!) en het zwembad in hun appartement. Bovendien zien we veel van de Algarve. Bezoeken met hen de stadjes Silves, Loulé en Alte en wandelen langs de rotskusten met de karakteristieke roodbruine rotsen en grotten. Vooral Alte vonden wij een prachtig sympathiek plaatsje, wel net zo fraai als haar Nederlandse bijna-naamgenoot Aalten. Al verbleekt de service van de Altese VVV bij de klantvriendelijkheid van de VVV in Aalten, dat moet gezegd. Treft u het echt, dan wordt u in de VVV te woord gestaan door bovengenoemde tante. Dwaal ik af? Ja. Nog even door dan. Alte scoort wel punten met de bejaarde schoenmaker die van zijn huisje een museum-van-de-tijd heeft gemaakt. De beste man verzamelde alles wat hij maar kon vinden en daarmee hangt zijn huis nu vol. We kijken onze ogen uit.  Misschien zou zo’n huismuseum in Aalten ook niet misstaan? Lia, iets voor jou? Een huis zonder waterkoker, dat moet toch een bezienswaardigheid zijn, niet?





Walteam
Tot slot gaan Hedda en ik met de auto van Aly naar de Lidl waar we twee winkelwagens volladen met 75 liter water, tien pakken appelsap, tien pakken sinaasappelsap en ontelbare andere pakken en flessen drinken. Zo, de voorraden zijn weer aangevuld, Antares ligt weer acht centimeter dieper in het water. Op weg naar de supermarkt bedenken we dat rond deze periode in Alicante de Volvo Ocean Race (VOR) start. Bij die race staat in iedere etappeplaats een walteam voor de zeilers paraat, die alle werkzaamheden op zich nemen om de boot en alle bemanningsleden weer in topconditie te krijgen voor de volgende etappe.  Wij zijn zo in de watten gelegd de afgelopen week, dat we Lia en Aly benoemen tot het Antares Walteam. We verwachten hen in al onze volgende etappeplaatsen weer op de steiger.


Troosteloos
Halverwege de bezoekperiode van Lia en Aly verhuizen wij de boot naar de 25 mijl verder gelegen Marine Albufeira. Een dag zonder wind, dus tuffen we op de motor richting Albufeira. Wat een troosteloos oord is dat zeg. Zodra we de haven binnenvaren regent het, dat kan geen toeval zijn hier. De marina ligt afgezonderd van de stad, omgeven door een appartementencomplex. De haven ligt vol achtergelaten boten. Bemanningen zijn teruggevlogen naar Noord Europa en komen misschien volgend voorjaar weer terug. Of komen niet meer terug, zoals het stalen zeilschip uit Nederland dat naast ons ligt. Roest, algen en houtwormen vormen sinds lange tijd de hoofdbewoners. Het is hier echt troosteloos. ’s Avonds tellen we bij zes van de honderden appartementen licht. De rest staat leeg. Het geeft een ontzettend eindeseizoen gevoel. Achter het complex een driebaans brede boulevard. Zonder auto’s. Zonder mensen. De parkeergarage staat vrijwel leeg. Hier en daar een auto volledig onder het stof. De slagboom staat altijd open, wie wil er tenslotte betalen om hier te mogen staan? Wij worden ’s ochtends opgehaald voor weer een fijne dag  met Lia en Aly. Aan het einde van de dag nemen we afscheid van hen op de lege boulevard. Zij vertrekken weer naar Nederland. Via de lege parkeergarage lopen we, schuilend voor de regen, terug naar onze boot. Ik word hier zo triest van. Ervaar de grote leegte om ons heen als metafoor voor de leegte die ik voel. Voor het slapen ga ik nog douchen en loop in de regen over de verlaten boulevard. Het is zaterdagavond. Uit een cafe hoor ik luid gepraat en gelach. Als ik langsloop zie ik dat de gezelligheid uit een televisie komt. De barman is de enige die kijkt, verder is er niemand in zijn zaak. De volgende twee panden staan leeg. Op de hoek, net voor het douchegebouw, nog een café. Een man en vrouw roken aan de bar. Dat mag niet, maar wie maalt er hier om? Ze kijken net zo verveeld als de vrouw achter de bar.

Kunnen we wel verder?
Het weer is enorm omgeslagen sinds anderhalve week. De ene na de andere depressie giert over de Atlantische Oceaan en stuurt uitlopers over ons heen. De afgelopen week kenmerkte zich door grijze tot zwartgrijze bewolking die in hoog tempo voorbij vloog. Dikke regen. Regelmatig onweer. We houden de weerkaarten al een tijd in de gaten, op zoek naar een weergat voor onze meerdaagse tocht naar Marokko. Geen kans. Veel wind. Soms minder wind, maar door de depressies ver weg blijft een deining staan van vier, vijf meter of meer. We zien op de weerkaarten voor de westkust van Portugal zelfs zeven meter deining.
Wij hoopten er op om in deze omgeving al wat stabieler weer te hebben dan we gewend zijn in Noord Europa. Daar is deze week geen sprake van. De weerkaarten veranderen met de dag, wat duidt op erg onstabiel weer. Daar kunnen we geen meerdaagse tocht op plannen. We liggen hier vast. Terwijl voor ons gevoel iedereen al verder is, in Marokko of op de Canaries.




Kunnen we wel door? Of blijft het slecht weer en moeten we in de Algarve blijven hangen gedurende de winter? En dan volgend voorjaar weer verder, of naar de Middellandse Zee en dan over de Franse rivieren terug naar Nederland, iets dat ik altijd nog eens wil doen?

Faro
We moeten weg uit Albufeira, het is hier te leeg. Te triest. Te einde seizoen. Zondag 12 oktober varen we 25 mijl door naar Faro. Dat is een moerasgebied, van de zee afgesloten door een aantal natuureilanden. Prachtig, naar verluid. Wij zien het mooie er niet van en ervaren aan den lijve dat je niet ziet hoe mooi iets is, als je je ogen er niet voor opent. We zijn klaar met de Algarve en willen door, maar kunnen niet vanwege het onstabiele weer. Met dat in het achterhoofd, ziet het waddengebied van Faro er gewoon niet mooi uit. Punt. De tocht naar het gebied is onstuimig. Quirijn houdt zijn ontbijt niet binnen en valt daarna op de kuipvloer in slaap. Door de harde wind hebben wij onze handen vol en sturen Antares door een slingerende geul steeds dieper het gebied in. Langzaam en voorzichtig, want de diepte neemt steeds verder af. Soms hebben we dertig centimeter water onder de kiel. Vlak bij Faro is een wat diepe kuil en daar hebben we onze zinnen op gezet. Met gierende wind en regen gooien we ons anker uit. Om ons heen liggen andere boten, de meeste verlaten, een enkele overwinteraar en nog een paar boten die hier jaren geleden aankwamen en nooit meer verder gingen. De opvarenden wonen nog aan boord, al dan niet met een bord ‘for sale’ aan de reling. We liggen naast Faro Airport en wat ik ook doe, ik zie en hoor alleen maar vliegtuigen vertrekken. Zie je wel, alle toeristen verlaten de Algarve. Het is einde-seizoen. Het zit er op. Vanaf nu alleen maar onstuimig weer en no-way dat wij nog verder kunnen varen.

Gedachten omzetten
We varen met onze dingy naar Faro waar we, in tegenstelling tot de Marina Albufeira, andere mensen zien! Echte mensen, van vlees en bloed. We zien locals die hun boodschappen doen en toeristen die het stadje bekijken. Toeristen! Nog in de Algarve! In Faro nemen we de trein naar Lagos, waar een grote marina is. Daar zien we nog heel wat andere zeilers, onder andere de Tofino, die ook liggen te wachten totdat ze verder kunnen richting Marokko of Canarische Eilanden. Lotgenoten! Het is fijn om te weten dat er elders in de Algarve ook boten wachten op een weergat naar het zuiden, we staan daarin niet alleen. Alle achtergelaten boten,  overwinteraars en langblijvers die we de afgelopen tijd zagen ten spijt.

Terug op onze ankerplek nodigen we de bemanning van de Engelse boot naast ons (overwinteraars, uiteraard, maar toch) uit voor koffie bij ons aan boord. Even wat mensen spreken helpt. Het wordt een gezellige ochtend, waarbij we en passant alle ins en outs te horen krijgen over de overwinteraars en langblijvers op deze ankerplek.

’s Middags wandelen we over de nabij gelegen jachtwerf. Er staat een internationaal gezelschap. We zien Engelse schepen, Duitse, Noorse, Belgische, Nederlandse en Franse. Een groot deel van de mensen woont tijdens het klussen gewoon aan boord... bij sommigen vraag je je af of zij ooit nog verder gaan (zie foto). Het is een druk gebeuren. We spreken een aantal zeilers. De meesten staan hier nog wel de hele winter, maar een enkeling gaat volgende week het water in en wil dan ook nog richting Canarische Eilanden varen. Ook dat nog! We zijn niet alleen. We zijn niet te laat. Er zijn er meer die nog door willen. Dan moeten wij het toch ook kunnen? Toch ook redden?


In het dorp halen we een nieuw weerbericht binnen (we hebben hier maar zeer beperkt internetmogelijkheid, ook omdat onze computer kuren vertoont en als we ergens wifi hebben over het algemeen na vijf a tien minuten weigert om de rest van de middag nog een internetverbinding te maken). Op de Gribfiles zien we dat misschien, misschien, komende week een weergat ontstaat waarin we naar Marokko kunnen?! Erg onzeker nog, maar het geeft een sprankje hoop. Terwijl we in onze dingy terugvaren naar onze boot breekt een waterig zonnetje door. Tussen de wolken zie ik een vliegtuig van Ryanair aankomen. Het heeft de landing ingezet. Over een kwartier stappen honderdtachtig vakantiegangers uit voor een heerlijke herfstvakantie in de warme Algarve. Nee, het seizoen loopt nog lang niet ten einde. 

donderdag 2 oktober 2014

Breaking news: we hebben gezeild!

Onder zeil en ondergaande zon langs Cabo San Vicente
We hebben gezeild. Dat zou geen nieuws moeten zijn op een zeilreis, maar dat is het wel. Daarom nog een keer: we hebben gezeild! Waar we tussen alle depressies met harde zuidelijke winden door van Baiona (laatste stop in Spanje) tot aan Lissabon vrijwel alles op de motor hebben moeten varen, daar konden we na Lissabon gewoon zeilen!


Bezoek in Oeiras
Maar eerst even Lissabon, of Oeiras in ons geval. Oeiras is een voorstad van Lissabon aan de monding van de Taag. Hier lagen we negen dagen in een haven, terwijl de ene na de andere depressie voorbij trok, in de beschutte haven windsnelheden van veertig knopen werden gemeten – volgens sommigen vijftig-, de pier afgesloten werd vanwege de golven die er met grote kracht overheen klapten, dikke regenbuien overtrokken en soms uren aanhielden en de avonden verlicht werden door onweer. Het was hier begin september, zeg maar, een ietsiepietsie andere weerbeeld dan bij jullie in Nederland. Maar wij gunnen het jullie van harte hoor J.
de kleine reporter aan het werk

De marina van Oeiras is prima, iedere ochtend trakteerde de haven ons op verse broodjes in de kuip en we konden gebruikmaken van een naastgelegen zwembad. Verder brengen ze je desgewenst met de auto naar de supermarkt, luchthaven, treinstation. Dat alles heeft een prijskaartje natuurlijk, negen dagen liggen kostte ons 249 euro en dan hadden we nog twee dagen gratis gelegen ook. 

We hebben een aantal bezoeken aan Lissabon gebracht. Met de herinnering aan Porto nog vers in ons geheugen, vonden we Lissabon erg tegenvallen. Misschien had ik mijn verwachtingen ook wat te hoog gesteld op basis van mijn bezoek aan Lissabon met mijn ouders, 26 jaar geleden. Er verandert natuurlijk wel wat in een kwarteeuw. Zeker wanneer een land in de tussentijd tot de EU is toegetreden, terwijl het in 1986 nog maar nauwelijks opgekrabbeld was van de revolutie in april 1974 die een einde bracht aan langdurige dictatuur. ... klinkt goed he? die Walewijn kent zijn geschiedenis wel... nu ja, ik heb 'In Europa' van Geert Mak weer even nagelezen. Hoe dan ook, het ongepolijste wat ons zo aansprak in Porto, vinden we in Lissabon niet terug. Alsof de ziel van de stad ontbreekt. We hebben ons rotgezocht en heel wat Lisabonianen gevraagd waar het nou echt te doen is in deze stad, maar we hebben het niet gevonden.

prettig, relaxed cafe in Lissabon
Negen dagen stilliggen geeft ruimte om wat werk te doen, dus hebben we lekker alle was weggewerkt in een wasmachine van de haven (wat een luxe!) en aan de boot geklust. Op zaterdagochtend heb ik hardgelopen langs de boulevard met in mijn kielzog Quirijn op zijn loopfiets. Heeft hij altijd al bekijks met zijn loopfiets, nu, zo op tempo achter zijn hardlopende vader aan, was hij helemaal een bezienswaardigheid. Halverwege onze negen dagen Oeiras, kregen we een grote verassing! Op de kade stonden Cees en Wanda, havengenoten uit onze Bruynzeelhaven in Zaandam. Zij waren met hun camper in Portugal en ach, dan is het natuurlijk wel leuk om even naar Lissabon te rijden om de bemanning van de Antares te bezoeken, nietwaar? Wij vonden het reuze leuk om dit bezoek te ontvangen. Cees en Wanda, wat geweldig dat jullie ons opgezocht hebben!

 


Zeilen!
Q heeft een drive-in bioscoop gemaakt
Maandag 22 september vertrokken we uit Lissabon. De eerste drie, vier uur –als vanouds- op de motor. Maar toen kwam er een briesje uit de juiste richting. Grootzeil erbij, motor een tikkie terug. Voorzeil erbij. Motor uit. en... zeilen maar! Wat een rust! Geen monotoon, eeuwigdurend geronk uit de motorruimte. Maar rrrrrrrrrrrust in de boot! Kabbelend water. We glijden met 3,5 knopen door de zee. Niet snel, maar we zeilen! En genieten. Van de rust, van de boot die door het water glijdt. Van de golfjes die aan de romp knabbelen. Ons derde oor schakelt uit. Derde oor? Ja, dat is altijd alert als de motor loopt. Hoor ik afwijkende geluiden? Loopt de motor gelijkmatig? Komt er nog koelwater uit de uitlaat? 
W met nieuwe joggingbroek
dezelfde als Q
Dat oor vindt nu na ruim tweehonderd mijl op de motor rust. we gaan 2,5 knoop. Rust, rust, rust. 2 knopen, 1.9 knoop. Het ruisen van de golfjes langs de romp gaat over in fluisteren. … het gaat steeds langzamer. Maar, we zeilen! Klap. Nu ja, klap? Klapje. En dan nog een klapje. Het is het grootzeil. Krijgt te weinig wind om het goed bol te staan. Rtss, rtss, het voorzeil sluit zich aan bij het protest. 1,5 knoop, afnemend. Met dit tempo duurt het nog een kleine … honderd uur voordat we bij Kaap Sint Vicente zijn, het meest zuidwestelijke punt van Portugal. Daar gaan we ‘de hoek om’ en varen de Algarve binnen.  Na een half uurtje dobberen zetten we toch maar weer de motor bij… maar een uur later kan deze al weer uit want nu zet de wind serieus door. Met ruim vijf knopen, soms meer, varen we na zo veel tijd alleen maar motoren, eindelijk weer eens onder zeil de rest van de dag door, grotendeels in de zon terwijl boven het land dreigende wolkpartijen voorbij trekken. Later lezen we in een lokale krant dat deze maandag de zwaarste regenbuien van dit jaar over Portugal trokken. De ochtend- en avondspits in Lissabon komen volledig stil te liggen vanwege de grote hoeveelheid regen.

Begin van de avond gaan we voor anker bij Sines, ongeveer halverwege Lissabon – Algarve. Door de deining liggen we onrustig, de boot wiebelt en hobbelt de hele nacht. Na een onrustige nacht zeilen we verder zuidwaarts. Twee uur voor ons vaart een hele armada aan Nederlandse zeilboten; de Verleiding, Ojala, Puff, Volonte en White Witch. Na ons vertrekt uit Sines de snellere Win2Win die ons in de loop van de dag voorbij vaart. De Nederlandse colonne twee uur voor ons vaart in regenbuien en waterhozen en heeft de eerste uren de wind pal tegen, zo horen we via de marifoon. Wij hebben vandaag kennelijk geluk want wij zeilen hoog aan de wind pal richting Kaap Vicente. Onder het genot van een in Lisboa vers gekochte CD met Fado muziek van Amalia Rodrigues varen we ver uit de kust de zee op, om de dreigende wolken waar we ook regelmatig windhozen uit zien ontstaan, te omzeilen en dat lukt gelukkig. Weer een dag onder zeil. Na het ronden van Kaap Vicente zetten we de motor weer aan voor de laatste mijlen naar de ankerbaai Sagres, waar we in het donker het anker laten vallen.

Stranddag
De deining zorgt wederom voor een onrustige nacht, we slingeren zo erg dat ik mij 's nachts bedenk dat het eerste wat ik morgenochtend doe is, ankerop gaan uit deze schommelige rotbaai. Maar als we ’s ochtends wakker worden blijkt dat we in een prachtige omgeving liggen. geflankeerd door hoge kliffen ligt voor onze voeten een prachtig strand. Na ons ontbijt melden Aranka, Myrthe en Wouter van de White Witch dat zij naar het strand gaan. Of Quirijn mee wil. Dat wil hij en even later toert hij met hen in hun bijboot naar het strand. Wij krijgen ondertussen Leon en Frieda van de Puff op de koffie. Als we twee uur later op het strand komen, liggen daar al vijf hollandse bijboten. Quirijn heeft het reuze naar zijn zin. De kinderen van de White Witch en de Volonte hebben een grote kuil voor hem gegraven waar hij inzit terwijl de golven zijn privé zwembad steeds bijvullen.


Alvor
Donderdag 25 september varen we door naar Alvor. Er is weinig wind, maar de vaarafstand is met 25 mijl kort dus we hebben geen haast. We hijsen het grootzeil als we nog voor anker liggen en gaan zonder de motor te gebruiken ankerop.  We varen vrij ver de kust uit en vinden daar genoeg wind om met 5 tot 7 knopen richting Alvor te zeilen. Ondertussen slalommen we langs visnetten, die hier en trouwens voor de hele Portugese kust veel liggen. Na twee uurtjes neemt de wind af en loopt onze snelheid terug. We halen voor het eerst op deze reis de spinaker bovendek en varen de rest van de middag met de spinaker op. Eerst als halfwinder gehesen met een schoothoek vast op de boeg, later vliegend gehesen zonder spiboom en tot slot met de spiboom uitgeboomd.

Einde van de dag komen we in de lagune aan die leidt naar Alvor. We gaan bij de ingang van deze lagune voor anker en eten ’s avonds met de bemanning van de Puff en Volonte aan boord bij de Volonte. Quirijn kan weer lekker spelen met de jongens van de Volonte en vermaakt zich tot 23 uur. Vrijdag 26 september varen we met onze bijboot naar een droogvallende zandbank in de lagune en drinken daar op de zandbank koffie met de bemanning van de Puff en Volonte. We vinden het een geweldige ervaring om zo midden in de verstilde natuur op de zandplaat rond te lopen en te picknicken.


 
 



Portimao
Nou, dan zijn jullie weer bijna bij. Zaterdagmiddag varen we naar het zes mijl verderop gelegen Portimao waar we voor anker gaan in de haveningang. We drinken een borrel met Leon en Lotte van de Trintella 44 Rogue, die een dag na ons uit Nederland vertrokken en die we de eerste twee weken van onze reis regelmatig tegenkwamen maar daarna niet meer. Het is een leuk weerzien na ons laatste contact in Trequier. Voorlopig zien we hen niet meer, want de volgende ochtend vertrekken zij naar Marokko.

Wij liggen nu bijna een week in Portimao voor anker en blijven hier nog even liggen. Eind deze week komen Lia en Aly op bezoek uit Nederland. Quirijn telt de dagen af totdat hij zijn oma Aly weer kan zien. Nu nog twee nachtjes slapen…
In de Algarve willen we nog het 35 mijl verder gelegen gebied rond Faro bezoeken, dat is een waddenachtig gebied met mooie ankerplekken en wellicht aansluitend de Guadiana rivier op, de grensrivier tussen Spanje en Portugal. 



Ankerplaats bij Portimao. Wij liggen helemaal links






























Benidorm

bier & bitterballen
Nee, daar zijn we niet (in Benidorm), maar het heeft er veel weg van hier. In Portimao struikelen we over de Engelse en Nederlandse badgasten, zo veel massatoerisme hebben we tijdens onze reis nog niet eerder gezien. Op het strand voor onze ankerbaai is zelfs een strandtent waar je in het Nederlands bitterballen kunt bestellen. 

administratie bijwerken
Terwijl wij op een bankje op de boulevard lunchen met ons zojuist in een supermarkt gekochte brood met beleg, trekken massa's rijkelijk getatoeëerde Engelse pensionados aan ons voorbij. Aan de kleur van hun benen te zien zijn ze, net als wij, gisteren in Portimao aangekomen. Voorzien van gekleurde polsbandjes zien ze er volgens Hedda uit alsof ze even een paar uurtjes mogen luchten vanuit hun vermaakparadijs. Wij vragen ons af waarom zij ons al net zo verbaasd aankijken als wij hen, totdat Hedda bedenkt dat wij er, zo met een bouwpakket van losse broodjes, beleg, water en fruit, vanuit een hotellevenblik uitzien alsof we vanochtend bij het lopend ontbijt in het hotel clandestien onze lunch bij elkaar hebben gescharreld en dat nu stiekem op de boulevard oppeuzelen. Zullen wel weer Hollanders zijn, zie je hen denken. Het is mooi. Twee hele verschillende werelden die elkaar hier op de boulevard zo even tegenkomen. 

Hedda bedenkt op de boulevard dat wij toch maar een bijzondere reis maken. Altijd hebben we ons eigen vertrouwde huisje bij ons als stabiele factor, maar onze omgeving verandert steeds. Waar wij komen stappen we, bijna letterlijk, van onze eigen wereld af en aanschouwen de wereld waarin we terecht komen. En die wereld is steeds heel anders. Zelfs hier in Europa zijn de verschillen groot. Dat wordt straks, verder weg, natuurlijk nog meer het geval. Het is als een kijkdoos, zo vindt Hedda. Een kijkdoos waarin we een aantal uren of dagen rondlopen maar waarvan we geen onderdeel uitmaken. We blijven toeschouwers en dat voelt prima. Na een aantal uren stappen we weer aan boord van ons eigen universum, onze Antares. 

Zo, met deze filosofische beschouwing van Hedda, stuur ik jullie het weekend in. Goed weekend en tot het volgende bericht.